"SAKIN GEÇ KALMA ERKEN GEL"
Usulca gir kapıdan, zile basma.
Hiç telaşlanma, ben daha dönmemişsem.
Yoldayımdır, nerdeyse yokuşun dibinde,
Suların kararmasını bekliyorumdur,
Tuğla harmanlarından gelen yanık havanın
Bahçedeki akşamsefalarına sinmesini.
Güç bela dizginliyorumdur içimde
Dörtnala sana koşan küheylanları.
Bütün gün kâğıttan dağlar arasındaydım,
Nabzım ileri giden bir saat gibi işledi durdu.
Dilekçeler, kararlar, tozlu makbuzlar:
Hep adını okudum silinmiş satırlarda.
Pencerede kuleler, minareler, kirli gök.
Durmadan kuşlar uçtu bir bacadan.
Rüzgâra karışan saçlarını gördüm
Bulutlu aynalarda.
Balkonun kapısını aç, su ver saksıdaki çiçeğe.
Geyikli örtüyü ser masaya, dinlen biraz.
Sessizlik şaşırtmasın seni, ürkütmesin.
Ben içindeyimdir o alaca sessizliğin.
Şehrin gürültüsü dolacak az sonra odaya,
Karanlık bir yankıya dönüşecek karşı dağlarda.
© Cevat ÇAPAN, 1989
Doǧal Tarih'de Adam Yayınları İstanbul "WEES VOORAL NIET TE LAAT, KOM MAAR VROEG"
Ga maar zachtjes door de deur naar binnen, bel niet aan.
Maak je vooral geen zorgen, mocht ik nog niet terug zijn.
Ik ben vast al onderweg, bijna beneden aan de helling,
Wacht waarschijnlijk tot het water donker wordt,
Tot de brandlucht uit de steenovens
De nachtschonen in de tuin doordringt.
Ongetwijfeld beteugel ik in mezelf uit alle macht
De galopperende volbloedpaarden op weg naar jou.
De hele dag zat ik tussen bergen papier,
Bleef mijn pols als een voorlopende klok aan het tikken.
Verzoekschriften, besluiten, stoffige kwitanties:
Aldoor las ik je naam in de vervaagde regels.
In het raam torens, minaretten, een grauwe hemel.
Voortdurend vlogen er vogels op vanaf een schoorsteen.
Zag ik je op de wind meegvoerde haren
In de bewolkte spiegels.
Doe de balkondeur open, geef de plant in de pot wat water.
Leg het kleed met de herten op tafel, rust wat.
Laat de stilte je niet verwarren, je geen angst aanjagen.
Ik ben er heus in die bonte stilte.
Het rumoer van de stad zal even later de kamer vullen,
In een donkere echo veranderen op de tegenoverliggende bergen.
Noot: De titel van het gedicht is de titel van een liedje.
De tekst is van de auteur Ahmet Rasim, de muziek van
de beroemde Armeense violist Kemani Tatyos.
© Sytske Sötemann, 2011
I.s.m. Vertaalatelier ELV, Antwerpen 2011