Sytske Sötemann

Turkse poëzie in Nederlandse vertaling

Hollandaca'da Türkçe şiir




Orhan VELİ KANIK (1914 - 1950)


YALNIZLIK ŞİİRİ

Bilmezler yalnız yaşamıyanlar,
Nasıl korku verir sessizlik insana;
İnsan nasıl konuşur kendisiyle;
Nasıl koşar aynalara,
Bir cana hasret,
Bilmezler.

© Orhan VELİ KANIK, 1948
KARŞI   Meydan İstanbul


GEDICHT OVER EENZAAMHEID

Ze weten het niet, zij die niet alleen leven,
Hoe de stilte een mens angst aanjaagt;
Hoe een mens met zichzelf praat;
Hoe hij naar spiegels rent,
Hunkerend naar een een andere ziel,
Ze weten het niet.

© Sytske Sötemann, 2019  

QUANTİTATİF

Güzel kadınları severim,
İşçi kadınları da severim;
Güzel işçi kadınları
Daha çok severim.

© Orhan VELİ KANIK, 1938
Mehmet Ali Sel   Mehmet Ali Sel İstanbul


KWANTITATIEF

Ik houd van mooie vrouwen,
Ik houd ook van arbeidersvrouwen;
Ik houd nog meer van
Mooie arbeidersvrouwen.

© Sytske Sötemann, 2019  

CIMBIZLI ŞİİR

Ne atom bombası,
Ne Londra Konferansı;
Bir elinde cımbız,
Bir elinde ayna;
Umurunda mı dünya!

© Orhan VELİ KANIK, 1947
YENİSİ   Varlık İstanbul


GEDICHT MET PINCET

Noch de atoombom,
Noch de Conferentie van Londen;
Een pincet in je ene hand,
Een spiegel in je andere;
Wat kan jou de wereld schelen!

© Sytske Sötemann, 2019  

GALATA KÖPRÜSÜ

Dikilir Köprü üzerine,
Keyifle seyrederim hepinizi.
Kiminiz kürek çeker, sıya sıya;
Kiminiz midye çıkarır dubalardan;
Kiminiz dümen tutar mavnalarda;
Kiminiz çımacıdır halat başında;
Kiminiz kuştur, uçar, şairane;
Kiminiz balıktır, pırıl pırıl;
Kiminiz vapur, kiminiz şamandıra;
Kiminiz bulut, havalarda;
Kiminiz çatanadır, kırdığı gibi bacayı,
Şıp diye geçer Köprü'nün altından;
Kiminiz düdüktür, öter;
Kiminiz dumandır, tüter;
Ama hepiniz, hepiniz...
Hepiniz geçim derdinde.
Bir ben miyim keyif ehli, içinizde?
Bakmayın, gün olur, ben de
Bir şiir söylerim belki sizlere dair;
Elime üç beş kuruş geçer;
Karnım doyar benim de.

© Orhan VELİ KANIK, 1947
Varlık   Varlık İstanbul


DE GALATABRUG

Ik vat post op de Brug,
En kijk geamuseerd naar jullie allemaal.
Sommigen van jullie trekken traag aan de riemen;
Sommigen halen mosselen van de pontons;
Sommigen staan aan het roer van aken;
Sommigen zijn matroos aan de trossen;
Sommigen zijn vogel, ze vliegen, poëtisch;
Sommigen zijn vis, glim glim;
Sommigen zijn schip, sommigen boei;
Sommigen zijn wolk, hoog in de lucht;
Sommigen zijn stoomschip, met hun schoorsteen
Geknakt, varen ze vlug de Brug onderdoor;
Sommigen zijn scheepstoeter, ze fluiten;
Sommigen zijn rook, ze blazen;
Maar jullie allemaal, jullie allemaal...
Moeten de eindjes aan elkaar zien te knopen.
Ben ik dan de enige flierefluiter, onder jullie?
Ach wat dan nog, op een dag maak ik
Misschien wel een gedicht over jullie;
En krijg ik er een paar centen voor;
Kan ik mijn honger ook eens stillen.

© Sytske Sötemann, 2019  

BEN ORHAN VELİ

Ben Orhan Veli
“Yazık oldu Süleyman Efendiye”
Mısra-i meşhurunun mübdii..
Duydum ki merak ediyormuşsunuz,
Hususi hayatımı,
Anlatayım:
Evvela adamım, yani
Sirk hayvanı falan değilim.
Burnum var, kulağım var,
Pek biçimli olmamakla beraber.

Bir evde otururum,
Masa başında çalışırım.
Bir anne ile babadan dünyaya geldim.
Ne başımda bulut gezdiririm,
Ne sırtımda mühr-ü nübüvvet.
Ne İngiliz kralı kadar
Mütevaziyim,
Ne de Celâl Bayar'ın
Ahır uşağı gibi aristokrat.
Ispanağı çok severim.
Puf böreğine hele
Bayılırım.
Malda mülkte gözüm yoktur.
Vallahi yoktur.

Yayan dolaşırım,
Mütenekkiren seyahat ederim.
Oktay Rifat'la Melih Cevdet'tir
En yakın arkadaşlarım.
Bir de sevgilim vardır, pek muteber;
İsmini söyleyemem,
Edebiyat tarihçisi bulsun.
Ehemmiyetsiz şeylerle de uğraşırım,
Meşgul olmadığım “ehemmiyetsiz”
Sadece üdeba arasındadır.

Ne bileyim,
Belki daha bin bir huyum vardır.
Amma ne lüzum var 
Hepsini sıralamaya?
Onlar da bunlara benzer.

© Orhan VELİ KANIK, 1940
1942   İnkilâpçı Gençlik İstanbul


IK BEN ORHAN VELI

Ik ben Orhan Veli
De schepper van de beroemde versregel
“Jammer voor Süleyman Efendi”..
Ik hoorde dat u benieuwd bent
Naar mijn privéleven,
Ik zal het vertellen:
Allereerst ben ik een mens, dus
Geen circusdier of iets dergelijks.
Ik heb een neus en oren,
Al zijn ze niet zo fraai.

Ik woon in een huis,
Ik werk aan een tafel.
En ben op de wereld gezet door een moeder en vader.
Ik loop niet met mijn hoofd in de wolken,
En draag geen profetenzegel op mijn rug.
Ik ben niet zo bescheiden als
De Engelse koning,
En niet zo aristocratisch
Als de stalknecht van Celâl Bayar.
Ik houd van spinazie.
En ben dol op
Kaas- of vleespastei.
Ik geef geen zier om bezit.
Echt waar niet.

Ik ga te voet,
En reis incognito.
Oktay Rifat en Melih Cevdet
Zijn mijn beste vrienden.
Ik heb ook een geliefde, zeer eerzaam,
Haar naam kan ik niet noemen,
Laat de letterkundigen die maar uitzoeken.
Ik besteed ook tijd aan onbenulligheden,
“Het onbenullige” waar ik me niet mee bezighoud
Is alleen onder literatoren.

Wat valt er nog aan toe te voegen,
Misschien heb ik nog duizend-en-een eigenschappen.
Maar wat heeft het voor zin
Om ze allemaal op te sommen?
Ze komen op hetzelfde neer.

© Sytske Sötemann, 2019  

OKTAY'A MEKTUPLAR

I
			10.12.37
			Ankara
			Saat 21

Kış, kıyamet..
Macar Lokantası'nda yazıyorum
İlk mektubumu. 
Oktay'cığım
Bu gece sana 
Bütün sarhoşların selâmı var.


II
			12. 12. 37
			Ankara
			Saat 14.30

Şu anda dışarda yağmur yağıyor
Ve bulutlar geçiyor aynadan
Ve bugünlerde Melih'le ben
Aynı kızı seviyoruz.



III
			6.1.38
			Ankara
			Saat 10

Bir aydan beri iş arıyorum, meteliksiz.
Ne üstte var ne başta.
Onu sevmeseydim
Belki de beklemezdim
İnsanlar için öleceğim günü.

© Orhan VELİ KANIK, 1938
Varlık   Varlık İstanbul


BRIEVEN AAN OKTAY

1
			10.12.37
			Ankara
			21 uur

Winter, bar en boos..
In een Hongaars restaurant schrijf ik
Mijn eerste brief.
Lieve Oktay
Vannacht laten
Alle dronkaards je groeten.


II
			12. 12. 37
			Ankara
			14.30 uur

Op het ogenblik regent het buiten
En de wolken drijven in de spiegel voorbij
En dezer dagen houden Melih en ik
Van hetzelfde meisje.



III
			6.1.38
			Ankara
			10 uur

Sinds een maand zoek ik werk, zonder een cent.
Ik heb niets op zak noch in mijn kop.
Als ik niet van haar gehouden had
Had ik misschien ook niet gewacht
Op de dag waarop ik voor de mensen zal sterven.

© Sytske Sötemann, 2019