Ten barajımın kapaklarını açtım binlerce ruh döküldü yere -konuşmayı bilmeyen- bir çömlek içinde binlerce yıl kapalı kalmış gibi kalbim -oysa o zaman da sevmiştim- şimdi sevginle anlamak sevginle tanımak istiyorum kendimi ulaşırken bilinmezlik bütün ihtişamıyla göğe, tanrısı henüz ölmüş bir kilise gibi
Ik heb de sluizen van mijn lichaamsdam opengezet duizenden zielen -die niet kunnen spreken- stortten zich uit over de grond in een kruik alsof het duizenden jaren opgesloten zat mijn hart -terwijl ik ook toen had liefgehad- nu wil ik mezelf door jouw liefde begrijpen door jouw liefde leren kennen terwijl ik met al mijn ongekende pracht naar de hemel reik, zoals een kerk waarvan de god nog niet dood is
Yokluğun bir düğme ve ben hep kendimi ona geçirip duruyorum yokluğun bedenimde bir yerde, her gün için içime bir taş atıyorum [yüreğimi dolduran duyguları kalbime birer birer nasıl yerleştirdin -şaşırıyorum-] arzuyum ben bütün duygularım sevgilim, bu dünyada en az şey sevgi, bu dünyada lim.
Je afwezigheid is een knoop en ik blijf mezelf er aldoor in leggen je afwezigheid is ergens in mijn lichaam, voor elke dag werp ik een steen bij mij naar binnen [hoe jij de gevoelens die mijn gemoed vullen één voor één in mijn hart hebt geplant -ik ben verrast-] ik ben het verlangen ik ben al de gevoelens mijn lief, het minste in deze wereld is de liefde, in deze wereld mijn.
Bir yağmur sicimiyim gökte diğerlerinin yanında yalnızca düşüşümü izliyorum bulutlar kırılıyor bir çekiçle Antwerp’te o sicim gibiyim kalbime eldiven geçirip tutuyorum insanları en çok erkekleri [memleketimde] ve neden ellerinde çekiçle dolaştıklarını düşünüyorum -nezaketten haz almayı öğrendim-
Ik ben een regensnoer in de hemel naast al de andere volg ik alleen mijn eigen val de wolken breken door een bloem in Antwerpen ben ik als dat snoer ik doe mijn hart een handschoen aan en houd de mensen vast ik denk vooral aan de mannen [in mijn land] en waarom zij rondlopen met bloemen in hun hand -ik heb begrepen dat ze aan hoffelijkheid plezier beleven-