Sytske Sötemann

Turkse poëzie in Nederlandse vertaling

Hollandaca'da Türkçe şiir


Reisgenoten en wijnschenkers

Reisgenoten en Wijnschenkers

Februari 2014

Verkrijgbaar bij de
erkende boekhandel en/of
Uitgeverij Jurgen Maas

Osmaanse poëzie

Tweetalig: Turks-Nederlands
Sytske Sötemann, Jan Schmidt en Sander de Groot


Ten tijde van de Osmanen was de dichtkunst het meest beoefende literaire genre. Het was het middel bij uitstek om uiting te geven aan gevoelens en gedachten, en als men bijeen was werd er naar hartelust gedeclameerd en gezongen. Rondtrekkende derwisjen dichtten over hun verlangen naar de eenwording met hun god, hun voornaamste geliefde en reisgenoot. Volksdichters dichtten, behalve over de geliefde naar wie zij in den vreemde verlangden, over de ellendige omstandigheden van het volk. In hun liederen riepen zij op tot kameraadschap en verzet en zochten zij reisgenoten voor de weg naar bevrijding. De hofdichters dichtten naast lofliederen voor hun mecenas, over de liefde en andere genoegens, waarin de wijnschenker, de aangesproken geliefde, werd aangemoedigd om de bokalen opnieuw te vullen met de geestbedwelmende robijnrode drank.

Uit zeven eeuwen Osmaanse poëzie is voor deze tweetalige bloemlezing een selectie gemaakt uit de hoogtepunten van het Osmaanse gazel in zijn diverse verschijningsvormen.

Hieronder een kleine selectie...




Fıtnat HANIM


Cemre

Ol nedir kim üç birader her zaman
Birbiri ardınca olmuştur revan

Yılda bir kerre gelirler aleme
Maktemiyle kesb-i feyz eyler cihan

Kimseler görmüş değildir yüzleri
İsmi vardır cismi amma ki nihan

Birisi oldu havaya munkalip
Birisi ab içre tuttu aşiyan

Gördü bulmuş her birisi yerlerin
Biri  eyledi haki mekân

Serleri üç paları beş onların
Kıl tefekkür eyledim sana beyan

© Fıtnat HANIM, 18e eeuw
 

Raadsel

Rara wie zijn dit: Drie broers komen
Altijd een voor een achter elkaar aan.

Een maal per jaar bezoeken zij de wereld,
Dan bezorgen zij de aarde veel overvloed.

Niemand heeft ooit hun gezicht gezien, een naam
Hebben ze wel, maar hun lichaam is onzichtbaar.

Een van hen is veranderd in lucht,
Een ander bouwde zich een waternest.

De derde zag dat er voor elk een plekje was,
En koos dan de aarde als zijn woonplaats.

Van hun hoofden zijn er drie, van hun voeten vijf.
Denk na over wat ik heb verteld, en zeg wie ze zijn.

© Sytske Sötemann, 2007  

Yunus EMRE


Gazel

I

Yoldaş olalım ikimiz
Gel dosta gidelim gönül
Haldaş olalım ikimiz
Gel dosta gidelim gönül

Kulağız olun sen bana
Dutalım dosttan yana
Kayıkmagıl öndin sona
Gel dosta gidelim gönül

Bu dünyaya kanmayalım
Fanidir aldanmayalım
İkimiz ayrılmayalım
Gel dosta gidelim gönül

Dünya değildir paydar
Aç gözünü canın uyar
Olun bize yoldaş ve yar
Gel dosta gidelim gönül

Bu dünyadan biz göçelim
Ol dost iline uçalım
Arzu hevesden geçelim
Gel dosta gidelim gönül

Ölüm haberi gelmedin
Ecel yakamız almadın
Azrail hamle kılmadın
Gel dosta gidelim gönül

Gerçek aşıkı görelim
Hakkın haberin alalım
Aşık Yunus bulalım
Gel dosta gidelim gönül

© Yunus EMRE, 13e eeuw
 

Gazel

I

Laat ons beiden reisgenoot zijn,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.
Laat ons samen het leven delen,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

Wees jij voor mij onze ogen en oren,
Laat ons op weg gaan naar de vriend.
Maak je van begin tot eind geen zorgen,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

Laat ons niet in deze wereld geloven,
Laat de vergankelijke ons niet misleiden,
Laat ons niet van elkaar scheiden,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

Niet deze wereld is immers eeuwig,
Open je ogen en wek je ziel,
Wees voor ons reisgenoot en geliefde,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

Laat ons uit deze wereld vertrekken,
Laat ons vliegen naar het rijk van de vriend,
Laat ons uit hartstocht de aarde ontstijgen,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

Eer het doodsbericht ons bereikt,
Eer de dood ons in de kraag grijpt,
Eer de doodsengel zijn aanval doet,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

Laat ons de ware liefde aanschouwen,
Laat ons het goddelijk bericht vernemen,
Laat ons de minnaar Yunus vinden,
Kom naar de vriend, laat ons gaan mijn lief.

© Sytske Sötemann, 2007  

Pir SULTAN ABDAL


Gazel

II

Yeşil başlı ördek göllere uçtu
Duysun canlar diye bizi asarlar
Bir taş oynamasın yerli yerinden
Duysun canlar diye bizi asarlar

Çıkardılar ağ bedenden atmaya
Şimdi indirdiler yine dahmeye
Kanrıldım çevrildim baktım zahmaya
Duysun canlar diye bizi asarlar

Varlığın çevresi dopdolu incir
Severim demeye canım zarıncır
Elimde kelepçe kolumda zincir
Duysun canlar diye bizi asarlar

İlimi sorarsan köyümdür Banaz
Dilerim onmasın ol kanlı Sıvas
Bir ben ölmeyinen alem yıkılmaz
Duysun canlar diye bizi asarlar

Pir Sultan Abdal’ım kaddım büküldü
Gözümün gevheri yere döküldü
Kendir kement boğazıma takıldı
Duysun canlar diye bizi asarlar

© Pir SULTAN ABDAL, 16e eeuw
 

Gazel

II

De groenkoppige eend vloog naar de hemel.
Vrienden, laat horen dat ze ons hangen.
Laat geen steen van zijn juiste plaats rollen.
Vrienden, laat horen dat ze ons hangen.

Ze trokken het kleed van mijn lijf, wierpen het weg
En daalden weer af naar de tombe.
Bloedend draaide ik me om, bekeek de wonden.
Vrienden, laat horen dat ze ons hangen.

Overal om ons heen hangt het vol met vijgen.
Ik eet ze zo graag, daarom is mijn hart gekweld.
Ik ben aan handen en voeten gekluisterd.
Vrienden, laat horen dat ze ons hangen.

Vraag je waar ik geboren ben? In het dorp Banaz.
Ik wil dat het niet heelt, dat bloedige Sivas.*
Al zou ik sterven, dan vergaat de wereld nog niet.
Vrienden, laat horen dat ze ons hangen.

Ik, Pir Sultan Abdal, werd voorover geduwd,
De parel van mijn oog werd op de grond gegooid,
Het touw werd om mijn nek geknoopt.
Vrienden, laat horen dat ze ons hangen.

© Sytske Sötemann, 2007  

Necati Bey


Gazel

II

Çıkalı göklere ahım şereri döne döne
Yandı kandil-i sipihrin ciğeri döne döne

Ayağı yer mi basar zülfüne berdar olanın
Zevk ü şevk ile verir can u seri döne döne

Şam-ı zülfünle gönül Mısr’ı harap oldu diye
Sana iletti kebuter haberi döne döne

Sen durup raks edesin karşına ben boynum eğem
İne zülfün koça sen simberi döne döne

Kâbe olmasa kapın ay ile gün leyl ü nehar
Eylemezlerdi tavaf ol güzeri döne döne

Sen olasın diye yer yer asılıp ayineler
Gelene gidene eyler nazarı döne döne

Ey Necati yaraşır mutribi şeh meclisinin
Raks urup okıya bu şi’r-i teri döne döne

© Necati Bey, 15e eeuw
 

Gazel

II

Sinds de vonken van mijn zuchten de hemel in schoten, al wentelend,
Brandde het hart van de hemelse kaars, zich draaiend en wentelend.

Zodra de voet van de gehangene in je krullende lokken de grond raakt,
Geeft hij zich met hoofd en hart vreugdevol over, al wentelend.

Met het Syrië van je lokken werd het Egypte van mijn hart een ruïne,
Aldus luidde het bericht dat de duif jou bezorgde, al wentelend.

Sta jij maar op om te dansen, terwijl ik mijn hoofd zal buigen,
Laat je lokken hangen, koester je zilveren boezem, al wentelend.

Als jouw deur geen Kaäba was, dan zouden de zon en de maan
Er niet dag en nacht eeuwig omheen blijven draaien, al wentelend.

Jij zou het kunnen zijn, die in de her en der hangende spiegels
De blik weerkaatst van hen die komen en gaan, al wentelend.

O Necati, voor de zanger van deze bijeenkomst ter ere van de sultan,
Is het heerlijk te dansen en dit nieuwe vers te declameren, al wentelend.

© Sytske Sötemann, 2007  

NEF‘İ


Gazel

Hem kadeh hem bade hem bir şuh sakidir gönül
Ehl-i aşkın hasılı sahibmezakıdır gönül

Bir nefes didar için bin can feda etsem n’ola
Nice demlerdir esir-i iştiyakıdır gönül

Dildedir mihrim ko hak olsun yolunda can u ten
Ben ölürsem alem-i manide bakidir gönül

Zerredir amma ki tab-i afitab-ı aşk ile
Ruzigârın şemse-i tak u revakıdır gönül

Etse Nefi n’ola ger gönlüyle daim bezm-i has
Hem kadeh hem bade hem bir şuh sakidir gönül

© NEF‘İ, 17e eeuw
 

Gazel

Zowel bokaal, als wijn, als verleidelijk wijnschenker is het hart.
Voor de lieden der liefde is de beste plezierhouder het hart.

Duizendmaal wil ik sterven voor een ademtocht lang geliefdes gelaat.
Hoe lang al is immers de gevangene van het verlangen het hart.

Mijn liefde huist in het hart, laat ziel en lichaam stof zijn op jouw weg.
Voor eeuwig in de wereld der betekenis blijft als ik sterf het hart.

Het is slechts een stofje, bij het licht van de zon der liefde.
Een rozet op de wijde koepel van de tijd is het hart.

Wat geeft het als Nef’i voortaan feestviert met zijn hart.
Zowel bokaal als wijn als verleidelijk wijnschenker is het hart.

© Sytske Sötemann, 2007  

KARACAOĞLAN


Gazel

III

Dinleyen ağalar zamane azgın
Yiğidin başında döner bir kuzgun
Tohumu almış da tarlası bozgun
Yiğit de neylesin dayı olmayınca

Söylerim söylerim sözümden almaz
N’edeyim ldir halimden bilmez
Bu dostluğun senin boyuna sürmez
Anadan atadan soy olmayınca

Amana da deli gönül amana
Kalmadı eyi gün devr-i zamana
Cevheri de denk ettiler samana
Yük mastını bulmaz tay olmayınca

Karacaoğlan der ki yiğitler öğer
Açılmış meyvenin dalını eğer
Güzelin kıymatı bin altı değer
N’etmeli güzeli huy olmayınca

© KARACAOĞLAN, 17e eeuw
 

Gazel

III

Heren die luisteren zijn dezer dagen zeldzaam.
Rond het hoofd van de held cirkelt een raaf.
Zijn zaad is gestolen, zijn akker vernield.
Wat moet de held zonder zijn beschermheer?

Ik blijf het herhalen, maar hij gelooft me niet.
Wat moet ik doen, hij weet niets van mijn toestand.
Deze vriendschap duurt niet jouw leven lang,
Als jij niet van zeer goede huize komt.

Voor de minnaar is het dwaze hart voor de geliefde.
Geen goede dag restte er in de loop der tijd.
Ook de kostbaarheid verstopten ze in het stro.
Wanneer er geen baal is, vindt men geen lastdier.

Karacaoğlan zegt, dat hij helden prijst,
De tak van de rijpe vrucht ombuigt, en dat
Zijn schoonheid wel duizend dukaten waard is.
Wat te doen als zijn schone geen zin heeft.

© Sytske Sötemann, 2007  

Kadı BURHANEDDİN


Gazel

I

Şaha senin cemalini göreyim ondan öleyim
Susamışam visaline ereyim ondan öleyim

Bunca zeman lebin için saçun karanısındayım
Ab-ı-hayat kandadır sorayım ondan öleyim

Dün gece düşte ben seni benim ile görür idim
Bu düşümün tabirini yorayım ondan öleyim

Bezm-i ezelde ereli canıma aşkı hüsnünün
Erimedim varamadım ereyim ondan öleyim 

Canım ve aklım ve gönül zülfün içinde yittiler
Teşviş eğer omaz ise tarayım ondan öleyim

© Kadı BURHANEDDİN, 14e eeuw
 

Gazel

I

O heer, om jouw gelaat te mogen zien, wil ik sterven.
Ik hunker naar onze versmelting, daarom wil ik sterven.

Gun mij de tijd aan je lippen in het duister van je haar,
Waar de levensbron zich bevindt, daarom wil ik sterven.

Deze nacht droomde ik dat wij verbonden waren.
De duiding laat zich raden, daarom wil ik sterven.

Sinds jouw schone liefde op het eeuwige feest mijn ziel doordrong,
Reik ik naar wat ik niet raken kan, daarom wil ik sterven.

Mijn ziel, verstand en hart verloren zich in jouw haren.
Al zijn ze niet verward, laat mij ze kammen, daarom wil ik sterven.

© Sytske Sötemann, 2007  

Yahya KEMAL BEYATLI


Bir Saki

O muğbeçeyle tanıştımdı Lâle Devri’nde
Fütadeganına son bir piyale devrinde

On altı yaşına dahil o şuh-ı Sa’dabad
Cihanı verdi idi ihtilâle devrinde

Lisanı şive-i Şiraz’dan nümune idi
Acem-peristi-yi Rum’un imale devrinde

Teferrüd etmedi derler naziri bir saki
Cem’in seririne calis sülale devrinde

Kemal Kasr-ı Cinan içre serbeser bir şeb
O muğbeçeyle tanıştımdı Lâle Devri’nde

© Yahya KEMAL BEYATLI, 1956
 

Een wijnschenker

Die tavernejongen ontmoette hij in de Tulpentijd,
Een laatste kelk voor zijn bewonderaars in die tijd.

Nog geen zestien was die versierder van Sa’ dabad,
Toen hij de wereld overgaf aan verwarring in die tijd.

Zijn taal gold als voorbeeld voor het dialect van Shiraz,
De taal der elite in het perzofiele Rum van die tijd.

Hij onderscheidde zich niet, naar verluid, van een
Wijnschenker rond de troon van Djemsjid in die tijd.

Kemal, in dat Paradijselijk Paviljoen kwam hij één
Nacht samen met die tavernejongen in de Tulpentijd.

© Sytske Sötemann, 2004  

Ahmed PAŞA


Gazel

I

Nalemi zemzeme-i murg-ı seherden sorasın
Dertment olduğumu hasta ciğerden sorasın

Gussamın kıssaların yazar iken ahumdan
Hameler yandığını name-i terden sorasın

Şevkini ruhlarının şem-i kamerden biliben
Zevkini leblerinin şehd ve şekerden sorasın

Kise-i ömrü tehi ettiğimi yolunda
Olacak hak beden kase-i serden sorasın

Hak olduğuma inanmaz isen bad-ı saba
Ayağı tozu ile geldi seferden sorasın

Gözlerim yaşı gibi dilbere ey peyk-i nesim
Ne için saldı beni ayn-ı nazardan sorasın

Vadi-i hecrde Ahmed kulun üftade garip
Cevrler çektiğini devr-i kamerden sorasın

© Ahmed PAŞA, 15e eeuw
 

Gazel

I

Vraag waarom ik klaag over de vogelzang van het ochtendgloren,
Vraag waarom ik lijd aan mijn pijnlijk zieke hart.

Vraag waarom bij verhalen over het leed van mijn gazelle
De schrijvende pennen zich branden aan de brief vol tranen.

Vraag waarom je lippen van suiker en honing genieten,
Bewust van het verlangen van je wang naar de maankaars.

Vraag naar mijn schedel als mijn lichaam begraven zal zijn
Op jouw weg, waar ik me van de levenslast ontdeed.

Vraag het de oostenwind bij thuiskomst van zijn reis met stof
Aan zijn voeten, als je niet gelooft dat ik begraven ben.

Vraag, o bode van de lentewind, aan mijn hartendief
Waarom hij mij, als mijn tranen, uit zijn zicht verdreef.

In de vallei van ballingschap bleef je slaaf Ahmed alleen,
Vraag aan de maansikkel hoezeer hij geleden heeft.

© Sytske Sötemann, 2007  

HAYALİ


Gazel

II

Ol gün kanı ki gün gibi suzan idim sana
Olsan revane saye-i bican idim sana

Esrar-i kainata ezel cüradan iken
Ben hankah-i aşkta hayran idim sana

Ne gülde renk ve bu var idi ne sabada fer
Ben gülşeninde bülbül-i nâlân idim sana

Sen naz ederdin ehl-i niaza Medine var
Ben Kâbe gibi çakgiriban idim sana

Şahım Hayali’yim ki cihan lamekân iken
Ben bir mekân-i hasta mihman idim sana

© HAYALİ, 16e eeuw
 

Gazel

II

Die dag brandde ik als een zon zo hevig voor jou.
Waar jij liep was ik als een levenloze schaduw voor jou.

Toen in het kosmisch geheim uit de laatste teug de eeuwigheid ontstond,
Was ik in het convent van de liefde de aanbidder van jou.

De roos had kleur noch geur, de ochtendwind geen flonkering.
In je rozentuin was ik de klagende nachtegaal voor jou.

Jij veinsde afkeer, voor het biddende volk is er Medina.
Als bij de Kaäba reet ik mijn kraag uiteen voor jou.

Mijn sultan, ik ben Hayali, toen de wereld mij geen plaats bood,
Was ik in een ziekenhuis de bezoeker voor jou.

© Sytske Sötemann, 2007  

Yahya KEMAL BEYATLI


Nurullah Ataç’a gazel

Bir şi’r mestedince şerabı ezel gibi
Her mısraiyle vehmolunur en güzel gibi

Üstad elinde serteser aheng olur lisan
Mızraba ses verir kelimat ile tel gibi

Elhan duyulmadıkça belagat giran gelir
Laf-ı güzaftan mütehassıl kesel gibi

Bir tek gazel bıraksa yeter bir gazelsera
Her beyti ancak olmalı beytül gazel gibi

Berceste şi’r başka mesel başkadır Kemal
Pestenteranedir nice sözler mesel gibi

© Yahya KEMAL BEYATLI, 1962
  Yahya Kemal Enstitüsü İstanbul İstanbul

Gazel voor Nurullah Ataç

Als je dronken wordt van een gedicht als van eeuwige wijn,
Dan verbeeld je je bij elk halfvers dat het ’t mooiste zal zijn.

In de hand van de meester wordt taal volmaakte melodie,
Het plectrum geeft zijn woorden klank alsof het snaren zijn.

Retoriek wekt weerzin wanneer geen melodie wordt gehoord,
Zoals verveling door lege woorden ontstaan zou kunnen zijn.

Eén gazel nalaten is voor de dichter ervan al genoeg,
Doch elk vers behoort steeds het allermooiste te zijn.

Ware poëzie is anders, anders dan een spreuk, Kemal,
Veel woorden zijn als spreuken, zoals simpele melodieën zijn.

© Sytske Sötemann, 2007  

BAKİ


Gazel

I

Nam ü nişane kalmadı fasl-i bahardan
Düştü çemende berg-i diraht itibardan

Eşcar-i bağ hırka-i tecride girdiler
Bad-i hazan çemende el aldı çenardan

Her yanadan ayağına altın akıp gelir
Eşcar-i bağ himmet umar cuybardan

Sahn-i çemende durma salınsın saba ile
Azadedir nihal bugün berg ü bardan

Baki çemende hayli perişan imiş varak
Benzer ki bir şikayeti var rüzgardan

© BAKİ, 16e eeuw
 

I

Taal noch teken restte er van het voorjaarsschoon,
Op het gras viel het blad uit de gratie van de boom.

De bomen omhingen zich met mantels in derwisjtrant,
De herfstwind nam op het gras de plataan bij de hand.

Van alle zijden stroomt het goud toe rond de voeten
Van de bomen die de hulp van de beek gaarne begroeten.

Laat op het gras de vandaag van blad en vrucht
Bevrijde twijg blijven wiegen in de ochtendlucht.

Baki, op het gras zijn de bladeren de verwarring nabij,
Als doen zij hun beklag over de wind en het getij.

© Sytske Sötemann, 2007