Sytske Sötemann

Artikelen etc.

Yazılar v.s.


Artikelen


 

Vertalersportret

2021


Sytske Sötemann Vertaler Turkse poëzie

In antwoord op vragen van de Poëziekrant

- Hoe ben je poëzievertaler geworden?
Tijdens mijn studie Turks (‘Turkse talen en culturen’) aan de Universiteit Leiden maakte ik onder meer kennis met de enorme rijkdom van de Turkse poëzie, waarvan wij hier in het westen nauwelijks op de hoogte zijn. Poëzie is zelfs het voornaamste genre in de Turkse literatuur en kent bovendien een grote verscheidenheid. Naast de van oudsher orale volkspoëzie over liefde en verzet, veelal gezongen onder begeleiding van de saz (bağlama), zijn er de - eveneens orale- mystieke poëzie en de geschreven poëzie aan de hoven van sultans en hun vizieren. Pas in de twintigste eeuw ontstaat er de moderne poëzie uiteenlopend van politiek en sociaal geëngageerde stromingen tot en met autonome poëzie van individuele dichters.
Mijn hele leven lees ik trouwens al graag en veel poëzie, vooral de Nederlandstalige dichters volg ik op de voet, maar ik houd ook van anderstalige poëzie, die ik al of niet in vertaling lees. Dus mijn besluit om me tijdens mijn studie speciaal op de poëzie toe te leggen toen de Turkstalige zo’n goudmijn bleek te zijn, kwam bepaald niet uit de lucht vallen.
Die belangstelling bracht mij in eerste instantie tot nadere bestudering van het werk van de bekende dichters uit de twintigste eeuw. Te meer daar tezelfdertijd op initiatief van een docent van onze vakgroep een project begon om een bloemlezing van de moderne Turkse poëzie samen te stellen en te vertalen. De omvangrijke bundel Moderne Turkse poëzie is daar het resultaat van geworden.
(https://www.sytskesotemann.nl/voorproef_mtp.php)
Langzamerhand raakte ik steeds meer geïnteresseerd in de poëticale veranderingen die zich in het bijzonder in het eerste kwart van de twintigste eeuw hadden voorgedaan en de invloed die daarvan uit is gegaan op de jongere generaties. Die interesse leidde uiteindelijk tot een promotieonderzoek dat resulteerde in een proefschrift onder de titel Yahya Kemal Beyatlɩ. Turkse Poëzie in de vroege twintigste eeuw – een analyse. (https://www.sytskesotemann.nl/lezing_14.php)

- Vanwaar de keuze voor jouw taal?
Ik ben pas Turks gaan studeren in mijn zogenaamde ‘tweede leven’, toen ik begin veertig was.
Aanvankelijk uit maatschappelijke betrokkenheid, omdat ik merkte dat de Turkse ouders (eerste generatie) van de kinderen op de scholen van mijn kinderen moeite hadden met Nederlands. Zij hadden nog geen NT2 (Nederlands als tweede taal) gevolgd, dat werd pas later ingevoerd. Wellicht zou ik een brugfunctie kunnen vervullen, zo dacht ik.
Maar tegen de tijd dat ik mijn studie afrondde zaten veel Turkse kinderen inmiddels in het voortgezet onderwijs en waren dusdanig mondig dat de ouders mij als tolk in het maatschappelijk verkeer niet meer nodig hadden.
Vervolgens was de vraag waar ik dan nog wel iets kon betekenen bij de bemiddeling tussen ons beider culturen. Het antwoord lag inmiddels voor de hand, namelijk op het literaire vlak en wel in het vertalen van poëzie.

- Kan je leven van poëzievertalingen?
Ik ben nu al een jaar of tien met pensioen, maar ik hoefde er nooit van te leven, want ik heb altijd vertaald naast de baan waarmee ik mijn brood en wijn verdiende. Die baan bestond overigens uit het lesgeven in ‘Nederlands als tweede taal’ aan hoger opgeleide migranten vanuit allerlei landen, waarbij mijn ervaring met het verwerven van een vreemde taal op gevorderde leeftijd goed van pas kwam.
Voor deze vaak oudere cursisten was dat leerproces nog eens extra gecompliceerd vanwege de oorlog en andere ellende die ze hadden meegemaakt en die hen hier hadden doen belanden, zodat het leren van dat notoir lastige Nederlands (met alle uitzonderingen op de regels!) bepaald geen sinecure was.

- Wat is het moeilijkste aan gedichten vertalen?
De klankrijkdom en het ritme, oftewel de muziek. En voor het Turks geldt nog eens extra dat deze taal zo diametraal tegenover het Nederlands staat, waar het gaat om de morfologie, de syntaxis en de woordenschat, dat het eigenlijk op alle gebied lastig is.

- Welke dichtregel blijft onvertaalbaar volgens jou?
Ik worstel vaak met tussenwerpsels, omdat die een bepaalde emotie uitdrukken die voor de interpretatie van de tekst essentieel kan zijn. Met één woordje valt zoveel te zeggen, bijvoorbeeld het Turkse ‘Ah’ - al of niet voorzien van een ! Dit ‘Ah (!)’ kan in alle toonaarden worden uitgesproken of geroepen. Het kan ironisch bedoeld zijn of sarcastisch, meewarig of meelevend, als een lach of een traan, als een bevestiging of ontkenning, als ongeloof, verbazing of tegenspraak. Meestal valt dat natuurlijk wel op te maken uit het geheel van de tekst, maar vind maar eens een juist Nederlands equivalent: aha, ach, gut, goh, tjee, tjonge, tsss, nee maar, nee zeg, nee toch, ho ho enzovoorts.

- Wat vind je zelf je knalprestatie?
Nou ja ‘knalprestatie’… Ik zou het liever een van mijn grootste inspanningen willen noemen. Het is een lang gedicht van de humanist Tevfik Fikret (1867-1915) over een ellendige periode in de beginjaren van de twintigste eeuw toen veel van zijn vrienden in de gevangenis waren beland en hijzelf in huisarrest zat in de hoofdstad van het toenmalige Osmaanse Rijk, Istanbul. Hij schreef een aangrijpende weeklacht over de toestand van zijn stad die leed onder het dictatoriale regime van sultan Abdülhamid II. Sis [Mist] zoals de titel luidt, bestaat uit negenentachtig regels met overwegend gepaard eindrijm en veel uitroepen die vragen om een vergelijkbaar klinkend klaaglied in het Nederlands. Het eindrijm was hier de grootste uitdaging. (https://www.sytskesotemann.nl/11.php)

- Welk gedicht dat je ooit vertaalde, kan je nooit meer vergeten en waarom?
Misschien is dat toch wel Hâyal Şehir [Stad der verbeelding] van Yahya Kemal Beyatlɩ, omdat daarin het wezen van Istanbul zo prachtig weerspiegeld wordt. (https://www.sytskesotemann.nl/5.php)

- Wie zijn jouw favoriete dichters?
Die zullen de meeste Nederlandstaligen niet veel zeggen, maar vooruit. In chronologische volgorde: de modernist Yahya Kemal Beyatlɩ (1884-1958), de avant-gardist Nâzɩm Hikmet (1902-1963), enkele dichters van bewegingen rond het midden van de twintigste eeuw: de zogenaamde 'Eerste Nieuwen' / Garip [Vreemd/Apart] (enigszins te vergelijken met onze ‘Vijftigers’) en de 'Tweede Nieuwen', die daar weer een reactie op waren. Uit de tientallen, zo niet honderden, dichters van de periode daarna tot in het huidige millennium is het (nog) niet gemakkelijk kiezen.

- Welke dichter staat nog op je verlanglijstje om te vertalen?
Vanwege de onbekendheid met Turkstalige dichters in Nederland ligt het misschien minder voor de hand om een bundel van een specifieke dichter te maken. Eerder zou ik denken aan een bloemlezing van een bepaalde periode, of in het kader van een thema.
Bijvoorbeeld een bundel met huidige vrouwelijke dichters, onder wie Gonca Özmen (1982), Birhan Keskin (1963), Karin Karakaşlı (1972), Müesser Yeniay (1984) en anderen.
Of een bundel van Turkse gedichten over Istanbul door de eeuwen heen. Ook zou ik nog graag meer doen met de hier wel bekende dichter Nâzɩm Hikmet, van wie ik behalve aparte gedichten ook Het epos van sjeik Bedreddin heb vertaald. (https://www.uitgeverijjurgenmaas.nl/product/het-epos-van-sjeik-bedreddin/)

- Vind je dat er voldoende aandacht voor vertaalde poëzie is?
Uit de voor ons minder bekende talen en culturen wordt sowieso weinig poëzie vertaald, laat staan dat die voldoende aandacht krijgt. Dat is begrijpelijk maar toch een beetje jammer. Om die aandacht te creëren zijn poëziefestivals eigenlijk de meest aangewezen weg waar het gaat om de publieke kennismaking met de hier onbekende dichters uit vreemde talen. Ook tijdschriften kunnen mogelijk een rol van betekenis spelen.

- Waarom moeten we de dichters uit jouw taalgebied leren kennen?
Omdat de Turkse cultuur zo veel meer te bieden heeft dan de politieke ellende waar wij hier al of niet direct van horen, over lezen of mee te maken hebben.


(Terug)