Bugün de yerli yerinde. bahçeci periyle tuhaf ama bana eski bir yürüyüş hediye ettiler dünyanın su tarafına bakıyorum şimdi eğilip içiyorum avuçlarıma kahkahalar atıyor beni sevmeye gidiyor yüzün ellerin şimdi daha mı fazla daha fazla kuşlar koşuyor sana bakmanın sevinci ne çok çocuk ağzından yaprak yaprak suçiçeği dökülüyor alnıma harf harf düşülen bir ateşli hastalık duyduğuna açılıyorum dinlediğin hangi bulutsa ona gözlerimi alıyor ne zamandır nasıl içinde bu ayna kendimi beni gördüğünle giyiniyorum anlatıp bitirince öyküsünü kırışıyor göz kenarları yaşlanıyor yüzü bulutun, dantel perdesini çekiyor dağ bir el, sis artık başka bir şey başka bir şey
Ook vandaag valt op zijn plaats. de tuinman en de nimf gaven mij vreemd genoeg een oude wandeling cadeau nu kijk ik naar de vloeibare kant van de wereld ik buig me en drink er schalt gelach in mijn palmen je gezicht gaat van me houden je handen zijn nu meer en meer en meer vogels het genot om naar je te kijken lijkt op het gehol van een kind als blaadjes dwarrelen waterpokken van je mond op mijn voorhoofd elke gelande letter is een koortsige ziekte ik open mij voor wat je hoort voor elke wolk waarnaar je luistert sinds wanneer en hoe heb jij deze innerlijke spiegel die mijn ogen weerkaatst ik kleed me naar hoe je me ziet nadat hij het verhaal heeft verteld vernauwen zijn ogen zich veroudert het gezicht van de wolk, schuift hij het gordijn dicht is de berg een hand, de mist nu iets anders iets anders
mümkün mü neon lambası olmadan gökleri delenlerin ışığını saçabilmek şimşek gibi gittiğin yere, eşit kediye timsaha caddeye çayıra, mümkün mü insana içimizde daima yıldızlara dönmek diyen şu parça karışması değil katışma sebebi değil midir bu ile ötenin kararması derisinin sararması gömlek gömlek ağarması sihirden neşeden başka nedir dünyanın insana dağılması
is het mogelijk om zonder dat je neonverlichting van wolkenkrabbers bent als een bliksemstraal evenveel licht te verspreiden op het pad waar je loopt, als op de kat op de krokodil op de straat op de weide, is dat mogelijk voor een mens veroorzaakt dat deel van ons dat zich vanbinnen voortdurend naar de sterren keert niet de afzondering maar juist de verbinding tussen hier en daar? je huid donkert vergeelt het overhemd het blekende overhemd wat anders dan magie en vreugde is voor de mens de verstrooiing van de wereld
Miro’nun şekilden boyadan sözcüklerine düşün içinden öte bir düşe açılır kapanır bir yıldız kapı derinden biçilmiş, teyellenmiş hafifçe görünmez iğneyle göğün eteğine bizim bir göğümüz var gözden gemilerimiz, kirpikten kanatlarımız bir bakışmamızla bizim bir uçuşumuz gülmenin biçimlerini çalışıyoruz hayatın başka meydan okumalarını
Voor Miro's woorden over vorm en verf van de ene droom in een andere droom gaat een deur open en dicht wordt een ster uit de diepte gevormd, losjes geregen met een onzichtbare naald aan de zoom van de hemel wij hebben onze hemel onze vlucht met onze schepen van ogen, onze vleugels van wimpers, een wisseling van onze blikken we proberen manieren van lachen uit en andere uitdagingen van het leven
kuş telaşı mı ya da bulutların dansı? yüzey buzlu cam Dinle! Sesler köprülerini kuruyor lunaparkta; dün ile sonra arasında, sözcüklerle hışırtılar. Sesler yerlerini alıyor, suyun içinde ağaçların üstünde; radyo dalgaları gibi sonsuza kayıtlı uzayda. Dinlemeyebiliriz istemezsek. Ama işitmek zorunda olmayız dinlersek. şehir uzuyor camlara vuran kuşlar bin bir sarı tekneyle akan Şehir bulutlarını seviyor, ama bulutlar kötü kahramanı değil bu hayat hikâyesinin. Güneş de değil, günler alsa da geri gelmesi. Güneşin gülümsemesinin de var mı sesi? restore edilmiş vitrayda aşk rüzgârın akordunu bekleyerek kâğıttan gemiler çatılar pır pır
is het de werveling van vogels of de dans van wolken? het oppervlak bevroren glas Luister! De geluiden bouwen hun brug in het lunapark; tussen gisteren en later, woorden en geritsel. De geluiden nemen hun plaats in, in het water, op de bomen; als radiogolven,voor eeuwig opgenomen in de ruimte. We kunnen niet luisteren als we niet willen. Maar we hoeven niet te horen als we luisteren. de stad gaat de hoogte in vogels vliegen tegen ramen allerlei geel golft mee met een boot De stad houdt van haar wolken, maar de wolken zijn niet de boosdoener in dit levensverhaal. De zon evenmin, al duurt het dagen voor hij terugkeert. Geeft de lach van de zon geluid? wachtend op het akkoord van de wind wordt de liefde in glas-in-lood gerestaureerd wapperen papieren boten op de daken ritsel de ritsel
sokağa karıştım kökünden sökük goncayım artık yol kenarı azıcık, bir az tomurcuk dibe çökmüş özlemlerimle tavşan kanı biraz, az bir âşık anne gel sar çıvgınlarımı, topla beni eve katla camdaki şarkınla demle beni, fesleğenlerle süsle beni şekerle, karıştır elinle ev içir bana anne sokağa çıktım soğuk çalan taçyaprağıyım terim yorgun geri çekilmiş özlemlerle biraz boşluğum, bir çok ayrılık biraz çatı biraz saçak altıyım, kopuk dökük goncayım artık anne gel silkele tozumu, dür beni göğsüne katla yine büyüt harfle ninniyle, üç gün üç gece uyut beni hayatta yatır anne gözünün önüne kalın bir ev içi ser üstüme
ik ging op in de straat ben voortaan een van haar wortel gerukte rozenknop de kant van de weg is dichtbij, nog maar een knopje verderop met mijn bezonken verlangens ben ik een bijna bloedrode thee, een mindere minnaar kom moeder omwikkel mijn jonge scheuten, haal me op stop me in huis doordrenk me met je liedjes in het raam, garneer me met basilicum voeg suiker toe, roer met je hand laat het huis mij drinken moeder ik verliet de straat ben een door kou bevangen bloemblad mijn zweet is moe met mijn teruggetrokken verlangens ben ik een beetje leegte, heel veel scheiding een beetje dak een beetje veranda, een losgetrokken rozenknop ben ik voortaan kom moeder schud mijn stof af, stop me opgerold in je borst voed me weer op met letters en slaapliedjes, laat me drie dagen drie nachten slapen leg me voor je ogen in het leven moeder spreid de dikke binnenkant van een huis over mij heen
gök yerleşmiş göle, bulutlar uçan halı adımladık adımlıyoruz ayı, yürüyüşünü üstünden geçiyoruz dansının, suyla zamanın uçuşarak hidrojen etekleri süzülüyor yanımızdan başımızdan. tan. saçıp saçılarak tarçından maviye elmastan arıdan tarlalar bahçeler beziyoruz yerin ipeğine öğreniyoruz biz de ekip biçmeyi: ışığı
de hemel neergedaald op het meer, de wolken een vliegend tapijt we zullen voet zetten op de maan, haar wandeling en gaan verder over haar dans, haar water en tijd ritselende hydrogene rokken wervelen langs ons hoofd voorbij. dageraad. we verstrooien en worden verstrooid van kaneel naar blauw van diamant en van bij met velden en tuinen worden we bekleed op het zijde van de aarde ook wij leren cultiveren: het licht
âşık her sabah saçlarında günbatımı dolaşır saçaklarına kırmızının, ışığın tan yerinden çıktı diye her ok örülür akşam öğleden sevince hüzünden geceye… bir ters bir yüz herkes bilir ki paylaşmak kutsaldır ölüm yeşil bir bahçe ödülü sonsuz yaprak ve söz çürümesin tek kaynar sulardan buharlaşıp göğün yüzüne mavi çalanlar var, ki yağsın ağaç diken de sonsuza karıp kendini yağmuru seven de var bilmeyen de sevmeyi
elke ochtend dwaalt in het haar van de minnaar de zonsopgang, door zijn strengen van rood, van licht omdat elke pijl uit de zonsopgang voortkomt wordt de avond geweven van middag naar vreugde van verdriet naar nacht… een tegenstelling een gezicht iedereen weet dat delen heilig is de dood een groene tuin een oneindige beloning zolang blad en woord niet vergaan mensen verdwijnen uit kokend water in het gezicht van de hemel schilderen de hemel blauw, zodat het regent de mens die een boom plant vermengt zich met het oneindige er zijn mensen die van regen houden en mensen die niet weten lief te hebben
ışık çarpışır çiçekle göz varsa renk olur yoksa oluştur, olan oluşur sadece kulak yoksa ormanda çıtırdasın yaprak ses oluştur sadece, yankının bekleyişi dağı koku koklanmak ister ad için isim için uçuşur çeperden çeper, tenin tenle bilişi insan artı biridir dünyanın katma değeridir, ayrı ayrı vergisi aynı sevişi
licht botst met een bloem als er een oog is ontstaat kleur zo niet dan is er slechts ontstaan, ontstaat ontstaan als er geen oor is laat dan het blad ritselen in het bos geluid is slechts ontstaan, het wachten van de echo op de berg de geur wil geroken worden om de naam de reputatie de vlucht van membraan naar membraan, de herkenning van huid op huid de mens is de plus één van de wereld de toegevoegde waarde, de individuele gave hetzelfde beminnen
Açılsam dünyaya. Gülüşe. Alkışa. Şiir söylesem. Uzatsam dilimi uzak ülkelere beyaz adam kim zımparalasam kalbini Bir dursa beynimin dişlileri. Fırçalasam. Sen aklımdan çıkıp gitsen. Kendiliğinden. Aklın var. Ayakların. Bir yerde bıraksan. Defterce düşsem uzun düşlemesem üstüne düşünemez olsam kedi nerede merak ne Sen. hatırdan gönülden çeksen gitsen.
Als ik me open zou stellen voor de wereld. Voor gelach. Voor applaus. Een gedicht zou voordragen. Mijn tong zou uitstrekken naar verre landen wie is dan de witte man als ik zijn hart zou polijsten. Als dat geraas nu eens zou ophouden in mijn hersenen. Als ik ze zou afborstelen. Als jij uit mijn hoofd zou vertrekken. Spontaan. Je hebt verstand. Je benen. Als jij nu eens zou opgeven. Als ik uit mijn dagboektaal zou vallen niet langer van je zou dromen niet zou hoeven bedenken waar de poes is hoezo benieuwd Jij. Als jij zou opstappen uit mijn herinnering uit mijn hart.
nasıl uyanır suya geyikler düşteyse turna kuşları tuz damla aşkına! nasıl seker taş taş üstüne kör demirci, kel bakırcı, deli çinici… hiçten biri gelsin kalbi nehir eylesin kızgın çapak ağılı bakır pişip de mayası tutmayan toprak insan: nasıl şekerlenir? toprağın yağmur yağdığında kokacağı zaman var harfler günü gelince bükülür çizgisine kâğıdını o an döver kalem an an kurşun verir noktasına insan nasıl yürür görür mü yüzünü: su?
hoe herten ontwaken aan het water als er van kraanvogels wordt gedroomd een korreltje zout voor je liefde! lekker zoet over de edelsteen blinde ijzersmid, kale kopersmid, dwaze keramist... laat uit het niets iemand komen en het hart tot rivier maken hete slijpsteen giftig koper de aarde is gekookt en niet beschimmeld mens: hoe word je gezoet? je grond was beregend er komt een tijd dat hij zal geuren wanneer de dag daar is krullen de letters zich op hun lijn op dat ogenblik raakt het potlood je papier levert ogenblik na ogenblik het lood aan zijn punt hoe loopt de mens ziet het zijn gezicht: het water?
bak ne güzel defterin kitabın, makyaj çantan bile var kalemlerin çeşit çeşit birinden sıkıldın mı diğerine yazılyorsun. olduğunu değil olmaktan korktuğunu. ne telaş. unutmak da seçenek üzümün suyunu incirin sütlü mü en iyisi tarımdan önceye gidelim avcılığa yırtıcılıkla şıklık arasına kurulmuş salıncakta alkış tutuyorsun dövüşe: bahse koyduğun kadınlık bir sıfır yenmekte ya, çok güvenmemek gerek aydınlık durmadan zaman gezer, ilaç getirir zaman içine bazen kötülük kaçıyor senin
kijk eens aan je hebt schriften en boeken, zelfs een beautycase zoveel pennen dat zodra de ene je verveelt je door een andere wordt geschreven. niet wie je bent maar wie je vreest te zijn. angstwekkend. je druivensap vergeten of je vijgen sappig zijn is ook een keuze laten we naar de jacht gaan, naar voor de landbouw, dat is het beste op de tussen roofzucht en beschaving hangende schommel applaudisseer je voor het gevecht: je hebt op het vrouw-zijn gewed nu sta je één-nul voor, maar vertrouw er niet te veel op licht reist altijd over tijd, en de tijd heelt soms sijpelt er kwaad in jou
2. 1. 2 bir yerdir içinden kalkıp gidemezsin birden bire yürüyen bölen bire bölünen bahçesinde plaklar büyür şarkılar aşı tutar küçükleri ikinin büyüklerini sayar 2 evdir bacasına duman gidip çizemezsin 2.2. 2 bir harftir sıcak mürekkep döker öyküleriz dönüp kıvrılır dans eder yazar yazılır biz mahlasını uçlarına sonlar oturur ikinin okyanus mudur kuyu mu ikisine de su verir bulutlar 2.3 2 bir rüzgârdır içine insanın ikisi su serpsin sevinç salabilsin için taşır biri buralara eskinin orası tuzun andına
2. 1. 2 is een plaats waar je niet uit kunt opstaan en vertrekken die wandelt van één naar één, deelt naar één wordt gedeeld in zijn tuin groeit vinyl worden liedjes geënt de kleintjes van twee respecteren de grote 2 is thuis je kunt er niet heen en rook uit zijn schoorsteen tekenen 2.2 2 is een letter we gieten hete inkt maken een verhaal het draait kronkelt danst schrijft en wordt geschreven wij zijn zijn pseudoniem de eindes zitten op de punten van de twee is het een oceaan of een bron? aan beide geven de wolken water 2.3 2 is een bries zodat zijn twee in een mens water kan sprenkelen en vreugde kan brengen de één brengt hij hierheen die plek van het verleden naar de belofte van zout