Dutluğa doğru gel Evlerin uzağına Sana susmayı öğreteceğim Dalların kaygısını da Azaldığın yerden öpeceğim Azaldığı yerden doğanın Ovayı geç Dutluğa doğru gel Arasına otların Sana fırtınayı dinleteceğim Theşub’un çığlığını Bir suyun ardında seni Neden sonra yine bekleyeceğim Tarlayı geç Daha gel daha Dut kokusuna Sana karıncaları göstereceğim
Kom naar het moerbeiveld Ver van de bewoonde wereld Ik zal je het zwijgen leren En de zorgen van de takken Ik zal je kussen waar jij vervaagt Waar de natuur vervaagt Steek de vlakte over Kom naar het moerbeiveld Dwars door het hoge gras Ik zal je de storm laten horen De roep van zijn god Tesjoeb Aan een andere oever zal ik veel later Weer op je wachten Doorkruis de velden Kom dichterbij Naar de geur van de moerbei Ik zal je de mieren laten zien
Giderek bir avluya benze Böylesi daha iyi Bir serinliği büyüt ağzında Pencerelerin diline çalış Anlamanın çatısı akıyor bak her evde Yazımı çöz Yerini değiştir tüm seslerin Hem bu sesleri bize böyle kim öğretti Kim çizdi göğü Gitsen uzak kentler bulaşacak yüzüme Konuşsan suya sessizliğim Geceyi kaldır üstünden Böylesi daha iyi Bir düş ayır tenine Sözün boşluğuna dağıl
Lijk gaandeweg op een binnenplaats Zo is het beter Kweek een koelte in je mond Zet je aan de taal van ramen Het dak van inzicht lekt kijk in elk huis Ontcijfer mijn schrift Wijzig de plaats van alle klanken En wie leerde ons zo deze klanken Wie tekende de hemel Zou je vertrekken besmeurden verre steden mijn gezicht Zou je spreken besmeurde mijn stilte het water Til de nacht van je af Zo is het beter Bewaar een droom voor je huid Los op in de leegte van het woord
Çünkü annem bir yorgun zorunluluk Yüzünde içi çiçekli eski kutu duruşu Neydi unuttuğu mutfağa girip çıkarken Dalgınca boyayıp duruyordu kirli göğü -Annem yelkovanın bıkkın dönüşü Tek katlı evlerde mutluluklar aradı. Yok. Çok çocuklu evlerde cıvıltılar istedi. Yok. Çukur yerlerinde geçmişin titreyişi Toz suretinde yapışmış anılar duvara -Annem bir tekerlemeydi odalarda Geçkin yazlarla soldu ahşap düşleri Eski bir telaşın dinmez sancısıyla Ağlardı annem gülmek gibi dururken Küçülür incelirdi aya baktıkça -Annem balkıyan bir göl gülümsemesi Bir kuşun uçuverişi gibi kolay ölümler çağı Rahat yataklarda dikeni batar gecenin Örterken annem yıllanmış perdesini Babam bir ünlemdi akşamla uzayan -Annem ki deltaların yazılmamış tarihi
Omdat mijn moeder door alle plichten is afgetobd Lijkt haar gezicht op een oude bloemetjesdoos Wat vergat ze op en neer naar de keuken Verstrooid bleef ze de vuile hemel kleuren – Mijn moeder: de verveelde terugkeer van de grote wijzer Zij zocht het geluk in huizen van één verdieping. Vond het niet. Wilde de drukte in huizen met veel kinderen. Kwam er niet. Op haar rimpels en groeven de trilling van het verleden Herinneringen in de gestalte van plakkerig stof op de muur – Mijn moeder: een herhaling in de kamers Met de verlepte zomers verbleekten haar houten dromen Met de onstilbare pijn van een oude ongerustheid Huilde mijn moeder alsof ze stond te lachen Kromp ze steeds verder hoe meer ze naar de maan keek – Mijn moeder: de glimlach van een schitterend meer Zo eenvoudig als het opvliegen van een vogel is de dodentijd Op rustige bedden prikt de doorn van de nacht Toen mijn moeder het gerijpte gordijn dichtschoof Was mijn vader een kreet die aanhield in de avond – Mijn moeder die de ongeschreven geschiedenis is van de delta's
I Gölgenin verdiği bir cinnet vardı - tattım Olmadım deyince olunuyor değil Sevgilim - beni eve götürme geceleri Beni en çok eve, en çok geceleri Sandığımı deş, harmanımı yak, yollara düşür Bendeki taşra geniş odalara alışık değil Sana bunları hep tek tek Zemberekten birer birer geçirerek Sevgilim - beni bağışla geceleri, en çok geceleri Bırak oyalansın o aç kalabalık dansımda Gövdem kederden bir tabanca Üstünde patlamaz değil Götürme beni o apansız kapana Ev dediğin ne ki kaçtığımın yanında Sevgilim - beni o uzun masalara, o şık salonlara Sevgilim - beni gündüzlerden kolla Ölülerin sazlığından geçir, annenin yanağından Çorabı kaçık kızlar zaten sabahın değil II Sevgilim – dinle beni geceleri, en çok geceleri Zaten nasıl akar bu dilimdeki Pıtraklı, çoklu, ayazlı Bendeki ses öylesine değil Sevgilim - beni şaraba yatır geceleri Korkularından yont, yoksulluğundan damıt Beni süsenlere söyle, yaseminlere beni Beni semazenlere en çok, beni en çok geceleri III Sevgilim – beni dünya say, bir üzümden soy Pergelin döndüğü bizden değil Seni durmadan çarptığım o ağrıyı unut Olduğu yerde kalsın uzak – onu unut Bir elma olup bir sokak ağzında Kahkaha olup patlamak kulaklarında Sevgilim – sen benim sesimden geçtin sularla Yollarda düşürdüğün oysa cebinden değil Öylece duran saksıda, bekleyiş ne ki Benim tozumun yanında Düğmenin çözülüşüdür anlam Sözdür, kime vursa öldürür Sevgilim – eğil de bir bak bana Yanına kıvrıldığın çoktur senden değil
I Door de schaduw is een waanzin ontstaan - Waarvan ik geproefd heb - al zei ik van niet Liefste – neem mij 's nachts niet mee naar huis Mij vooral niet naar huis, vooral niet 's nachts Doorboor mijn borst, verbrand mijn oogst, verban me naar de straat De provincie in mij is niet gewend aan ruime kamers Waar jij je als een vis in het water voelt Voel ik me als een kat in een vreemd pakhuis Liefste – vergeef mij ‘s nachts, vooral ‘s nachts Laat de hongerige menigten zich vermaken met mijn dans Mijn lichaam is een wapen van verdriet Of het zich niet op jou richt is de vraag Sleep mij niet mee in die onverhoopte val Ik ben juist gevlucht voor wat jij thuis noemt Liefste - bespaar mij die lange tafels, die chique zalen Liefste - behoed mij voor de dagen Sleep mij door het moeras van de doden, langs de wang van je moeder De meisjes met een ladder in hun kous horen niet bij jouw ochtenden II Liefste - luister 's nachts naar mij, vooral 's nachts Hoe moet wat op mijn tong ligt anders stromen Deze stekelige, meervoudige, ijzige Stem in mij is er niet zomaar Liefste - dompel mij 's nachts onder in wijn Kerf mij uit je angsten, destilleer mij uit je armoede Vertel de irissen over mij, vertel de jasmijnen over mij Vertel vooral de derwisjen over mij, vooral 's nachts III Liefste - beschouw mij als de wereld, pel mij uit een druif Het draaien van een kompas komt niet door ons Vergeet die pijn die ik jou aldoor heb bezorgd Houd hem ver bij je vandaan - vergeet hem Wees een appel in de mond van een straat Wees een lach die in je oren schalt Liefste – jij sijpelde met al het water door mijn stem Wat jij onderweg liet vallen kwam niet uit jouw zak Wat moet die pas op de plaats naast mijn stof, Opgehoopt in een bloempot Betekenis is het ontwarren van een knoop Het is het woord dat wie het treft vermoordt Liefste - buk je en kijk eens naar mij Wie naast je ligt is allang niet meer de jouwe
Kimselere söyleme Derrida okumadığımızı Aklımızın ucunda birden bir ayakkabı başladığını Bir sevişmenin bittiğini gövdemizin ucunda Anlamın hep ötelere ötelere gittiğini Seni bir gömlekle nasıl deştiğimi kimselere söyleme Kimselere söyleme çocukken yediğimiz toprağı Bir başkası olup uyuduğumuzu bir mezarda Ne kadar acemi olduğumuzu bir ağaca bakarken Kül yüzlü bir baba niye girerse hep rüya Kimselere söyleme babalar eksik eşiktir kızlara Kimselere söyleme sende gördüydüm ilk Bir vapurun nasıl eskidiğini Bir sabaha başlamanın tetiğini Sonra sonra üç kişiliğimizi öpüşürken Ocakta taşan sütte yanar gibi Yine de kimselere söyleme öncesini Uyanır da alır yanımdan yokluk seni
Vertel niemand dat we Derrida niet lazen Dat aan de rand van ons brein plotseling een schoen ontstond Dat vrijen ophield aan de rand van ons lijf Dat betekenis altijd veel verder voerde Vertel niemand hoe ik jou oprakelde met een hemd Vertel niemand dat we als kinderen aarde aten Dat we een ander werden en in een graf sliepen Hoe onschuldig we waren toen we naar een boom keken Waarom we altijd dromen over een vader met een asgrauw gezicht Vertel niemand dat vaders voor dochters een afwezig obstakel zijn Vertel niemand wat ik als eerste in jou zag Hoe een veerboot in verval raakte Een hendel de ochtend op gang bracht En hoe we later met z’n drieën als we elkaar kusten Zo verhit raakten als overkokende melk op de kachel Vertel in elk geval niemand over alles wat voorafging Anders ontwaakt het niets en haalt het jou bij mij vandaan
“gözleri maden”e I Ben bunları -sizinle değil- Alnı akıtmalı bir kadınla söyleşmiştim İşteştik bir zaman birbirimize bakışımlıydık Onun sözleri, çözdüydük dizlerimin bağıydı Bir dalda iki kiraz olmuşluğumuz bile var Terli rüyalara yatmış kalkmıştık sesimizdeki yatırla Kan akıtmıştık oramızdan buramızdan Mahkemeye inanmazsınız çıkmışlığımız bile var Türk Milleti Adına Karar: Varlığınız armağan olmasın hiçbir şeylere II Ben bunları -sizden değil- Baharatı çok bir kadından dinlemiştim Az önce çıkarılmış atletler kadar ılıktık birbirimize III Ben bunları -size değil- Ötedeki o şehla kadına okuttum Yan yana durup bir dize olmuşluğumuz bile var Sütünü dökmüş kediler kadar dargın Gurultularla yalarken yaralarımızı Bir ormana dadanmışlığımız bile var IV Biz gecede inanmazsınız yakın yaprak Biz bizde asma altı, çardak keyfi, yas çiti Delik çorap, kopuk düğme, yırtık paça Biz bizde açılmamış bahçenin yazgısı Mayhoş elma kıvamı inanmazsınız Bizim bizde kaldığımız Sizin sizde durduğunuzdan esaslı
voor “haar ogen als mineralen”* I Ik besprak dit allemaal - niet met jullie, Maar met een vrouw met een glanzend voorhoofd Vroeger waren we omgekeerd evenredig elkaars spiegelbeeld Haar woorden, die we ontleedden, bezorgden mij knikkende knieën We rijpten zelfs als Siamese kersen aan een tak Stonden badend in het zweet op uit onze dromen met een tombe in onze stem Lieten het bloed van top tot teen door ons heen stromen We moesten geloof het of niet zelfs voor het gerecht verschijnen Het vonnis ‘In Naam van het Turkse Volk’ luidde: Jullie bestaan mag voor niets en niemand een geschenk zijn II Ik hoorde dit allemaal - niet van jullie, Maar van een vurige vrouw Voor elkaar waren we zo warm als pas uitgetrokken hemdjes III Ik liet dit allemaal lezen - niet aan jullie, Maar aan die vrouw met scheve ogen Naast elkaar vormden we zelfs een dichtregel En doken we zelfs onder in een bos Bedremmeld als een betrapt kind Terwijl we grommend onze wonden likten IV Geloof het of niet, maar 's nachts waren wij dichtbij een blad Bij een wijnstok, het genot van een prieel, een palissade van rouw Een gat in een kous, een gebroken knoop, een gescheurde hiel Bij het lot van een ongeopende tuin De consistentie van een zure appel, geloof het of niet Dat wij dicht bij onszelf bleven Was waarachtiger dan dat jullie bij jezelf stilstonden * (Verwijzing naar de titel van een gedicht van Turgut Uyar (1927-1985), die tot de beweging van de 'Tweede Nieuwen' behoorde halverwege de twintigste eeuw).
Kumlu sesini yay üstüme altıma Dal basıyor gövdemi Karadutlar basıyor onun gövdesini Hu diyenler basıyor onun gövdesini Tuz basıyor onun gövdesini Har basıyor onun gövdesini Kumlu sesini savur üstüme başıma Yol basıyor gövdemi Ayvalar basıyor onun gövdesini Vah diyenler basıyor onun gövdesini Yel basıyor onun gövdesini Sır basıyor onun gövdesini Kumlu sesini dağıl üstümde altımda El basıyor gövdemi Sazlıklar basıyor onun gövdesini Eh diyenler basıyor onun gövdesini Gam basıyor onun gövdesini Ter basıyor onun gövdesini Kumlu sesine bata çıka Sel basıyor gövdemi
Strijk met je zanderige stem over mij heen onder mij langs De tak striemt mijn lichaam Moerbeien striemen haar lichaam Zij die hè roepen striemen haar lichaam Zout striemt haar lichaam Geschreeuw striemt haar lichaam Strooi je zanderige stem over mij heen onder mij door De weg striemt mijn lichaam Kweeperen striemen haar lichaam Zij die ach roepen striemen haar lichaam De windvlaag striemt haar lichaam Het geheim striemt haar lichaam Spreid je zanderige stem over mij heen onder mij uit De hand striemt mijn lichaam Rietstengels striemen haar lichaam Zij die oh roepen striemen haar lichaam Angst striemt haar lichaam Zweet striemt haar lichaam Spartelend in je zanderige stem Striemt de vloed mijn lichaam
Bak bu yağmurun göğsümde uyumuşluğu var Ada’nın süt içmişliği var memelerimden Karnımın şişip şişip inmişliği var Gidip bir yangının önünde durmuşluğum var Öyle gözü kara, düşü yırtık, eskisi çok Kabaran bir duyguya bakmaktan dönmüşlüğüm var Eğik başım öyle, sözüm perişan, kavgam ılık Uzanıp da kırlara kurumuşluğum var Aralasan şimdi aralasan öyle iştahlı Geliversen bin dereden Geldiğin çarşaflarda yorgunluğum var
Kijk deze regen is op mijn borst in slaap gevallen Ada, mijn kind mijn eiland, heeft mijn melk gedronken Mijn buik is gezwollen en weer geslonken Ik ben pal voor een vuur gaan staan Ogen op zwart, dromen in duigen, alles in kreukels Ik kijk niet langer naar een onstuimig gevoel Met mijn hoofd gebogen, mijn woorden vertwijfeld, mijn strijd afgekoeld Ben ik languit in het gras gaan liggen en opgedroogd Als je nu, begerig als je bent, wat ruimte zou maken En je beste beentje voor zou zetten Dan vind je als je tussen de lakens glijdt mijn uitputting
Dante okudum bir erkeği soydum beyaz Usul uslu uzandım borçlarımı saydım Yitiğim çok, avuntum bol, günahım güzel Bakın işte çalı çırpı kaldım Kuşları sordum ormana daldım beyaz Üstümü başımı alıp çıkardım Ne de güzel durdum omzunla akşam arasında Uzun uzak hatmilere baktım Dante okudum bir askeri öptüm beyaz Bütün kasaba uykuda gibi bir zaman Attığın taşın yankısıydım geri döndüm Dünya bazen, bazen dünya sadece kan Oturdum sonra susacak bir ağız buldum Karışmıştık kimsesiz ve beyaz Kitabım, kutsalım, melez çocuğum Ben sendendir kötü koktum Dante okudum bir devleti vurdum siyah
Ik las Dante kleedde een jongen uit wit Gedwee ging ik liggen schatte mijn schulden in Mijn verlies was fors, mijn troost groot, mijn zonde zoet Kijk hoe ik sprokkelhout werd Ik vroeg naar de vogels dook het bos in wit Trok al mijn kleren uit en stond daar Zo mooi tussen je schouder en de avond Lang keek ik naar de hibiscus in de verte Ik las Dante en kuste een soldaat wit Zoals eens de hele stad in slaap was Ik was de echo van de steen die jij wierp en kwam terug De wereld is soms, soms is de wereld louter bloed Ik ging zitten en vond toen een mond om te zwijgen We waren verstrengeld verlaten en wit Mijn boek, mijn heilige tekst, mijn bastaardkind Ik stonk dankzij jou Ik las Dante schoot een staat neer zwart
Sana bu dağın karını diyemem Sebastian Her uyandığın bir kıymık her döndüğün öte değil ki senin Sen doğurmadın ki Sebastian nerden bileceksin Ortadan ikiye yarılıyor insan öyle nar gibi değil karpuz hiç Bir tılsıma varmak öyle kolay değil Toplayıp pılını pırtısını karnına göçüyor insan Mundar oluyor Benim eskiden kırmızı hayvanlarım vardı Sebastian Gecede ikimizden ikimiz için ikimize uluyan İkimiz birden bir erkeği sevsek gül çıkar mı bundan İkimiz birden mavi dolmuşlara binsek binsek de serinlesek Kahırlı türküler dinlesek türkülerdeki yemişi çiğnesek Benim böyle aralarda kaldığım Acep gider yâre ayan olur mu Ben bir zaman bir gergedana âşık oldum idi Bana bir kere baktı idi Yutkunmuş idim ben ona Kavrulmuş idim ben ona Bir zaman dindi idim Sen de hiç kalbinden oldun mu idi Sebastian?
Jou heb ik over de sneeuw op deze berg niets te zeggen Sebastian Telkens als jij ontwaakt ontbreekt er een splinter als jij terugkomt een elders Jij hebt nooit gebaard Sebastian dus hoe zou je het moeten weten In het midden word je in tweeën gespleten, niet als een granaatappel, al helemaal niet als een meloen Het is niet zo makkelijk om in trance te raken Om je spullen bij elkaar te pakken en naar je eigen buik te vertrekken Besmeurd te worden Vroeger had ik rode dieren Sebastian Die 's nachts huilden om ons beiden voor ons beiden over ons beiden Als we allebei tegelijk van dezelfde man zouden houden zou hier dan een roos uit ontstaan Als we allebei tegelijk in blauwe bussen zouden stappen en af zouden koelen Naar weemoedige liedjes zouden luisteren en op de vruchten ervan zouden kauwen Zou mijn geliefde dan misschien zien Hoe ik daar tussenin ben blijven hangen? Ooit was ik verliefd op een neushoorn Hij had één keer naar mij gekeken Ik had naar hem gesnakt Ik had in vuur en vlam voor hem gestaan Toen was ik tot bedaren gekomen Heb jij nooit eens je hart verloren Sebastian?
Said devrim diyor. Benim saçlarım topuz. Said’le ikimizin ağzı aralık. Sesler alıp sesler veriyoruz. Sümeyra’ya inanıyoruz. Benim saçlarım topuz. Yanına kıvrılana git demiyor hiç Said. Kuzum diyor. Yanıma kıvrılana git demiyorum hiç ben. Jar ȗ Evin. Jar ȗ Evin. Yunacak su bulsam su bulsam ben yunacak. Saçlarım böyle topuz. Böyle fersiz. Böyle derli toplu. Biri kurban olayım deyince korkuyorum ben. Ben korktukça gövdemin çanları bir başka çalıyor. Ben korktukça tekeler çiftleşiyor bağır çağır. Kuzum diyorlar bana – kuzum diyorum onlara. Said katliam diyor. Benim saçlarım topuz. Said’le ikimizin ağzı karanlık. Ölümler alıp ölümler veriyoruz. Süleyman’a inanıyoruz. Benim saçlarım topuz. Kanacak yar bulsam yâr bulsam ben kanacak. Saçlarım böyle topuz. Böyle dilsiz. Böyle fer fecir.
Said zegt: revolutie. Mijn haar zit in een knot. Saids mond en de mijne zijn half open. We ademen klanken in en uit. We geloven in Sümeyra. Mijn haar zit in een knot. Nooit zegt Said als je tegen hem aankruipt: ga weg. Hij zegt: mijn lam. Nooit zeg ik als je tegen mij aankruipt: ga weg. Jar ȗ Evin. Jar ȗ Evin* Vond ik maar water om me te wassen water om me te wassen Mijn haar zit in zo’n knot. Zo dof. Zo keurig. Ik ben bang als iemand zegt: laat mij jouw offer zijn. Hoe banger ik word hoe vreemder de klokken van mijn lichaam klinken. Hoe banger ik word hoe harder de geiten mekkeren bij het paren. Ze noemen mij: mijn lam - ik noem hen: mijn lam. Said zegt: bloedbad. Mijn haar zit in een knot. Saids mond en de mijne zijn duister. We ademen doden in en uit. We geloven in Süleyman. Mijn haar zit in een knot. Vond ik maar een geliefde om te bedriegen een geliefde om te bedriegen. Mijn haar zit in zo’n knot. Zo sprakeloos. Zo tussen licht en donker. *Koerdisch voor De Geliefde en de Liefde.
Herkeslerin uzağı vardı ben çok çağırdım Benden önce bir kadını vardı herkeslerin İnattım, hoyrattım, sallanan bir bakraçtım Herkeslerin neşesinde ben hep sakardım Bendeki rüzgârla açılanlar Göğün aklından sarkanlar Sizden ne alacaktım, bıraktım Deyin ki ağaç kovuklarında dolandım Her çalılıkta yazgımı biraz kararttım İnandığınız o hayrete ne yapsam varmadım Herkesler tamdı bir ben olmadım Bir çocuk düşerkenki gibi baktım Dünya çok alçak bir yer İndim, uçmadım
Iedereen had een vooruitzicht ik schreeuwde veel Iedereen had een vrouw voordat ik Ik was koppig, onhandig, een wankele ketel Vergalde aldoor het plezier voor iedereen Wat zou ik nog aannemen van jullie die zeilden Op mijn wind, bungelden aan het brein Van de hemel, ik liet het erbij. Zeg maar dat ik in holle bomen doolde In ieder struikgewas mijn lot verduisterde Dat wonder waarin jullie geloofden baatte mij niet Iedereen was heel en ik was het niet Ik keek als een kind dat valt De aarde oneindig laag Ik daalde, ik vloog niet
Al bu taka tukaları Memet Al bu taka tukaları taka tukacıya götür Bu beni al Memet Al bu beni çayırlara götür Ben bana ne etsem bilmem ki Ben bana hep bir deniz savaşı Memet Sen bu beni kuşlara Al bu beni varoşlara Savaş nasılsa bir sırt çantası Memet Hem eskisi olur mu yaranın Sen yine beni bir yastıkta beklet Elma bile zamanını bekler Sen beni eski bir küpün içine Derine Memet daha derine İnsan nasıl bir şenlik seyret Taka tukacı taka tukaları Taka tukalar mı Memet? Sen beni en iyisi yoksullara kat Al bu beni Memet al bu beni minareden at
Neem deze retteketet mee Memet Breng deze retteketet naar de retteketetter Neem deze ik mee Memet Breng deze ik naar de velden Ik weet niet wat ik aan moet met die ik Voor mij is ik altijd een zeeslag Memet Breng deze ik naar de grutto's Deze ik naar de getto's Oorlog is sowieso een rugzak Memet Kan een wond trouwens oud worden Laat mij maar weer wachten op een kussen Zelfs de appel verbeidt zijn tijd Stop mij maar in een oud vat Dieper Memet nog dieper Kijk eens wat een theater de mens Retteketet de retteketetter Retteketet hij Memet? Je kunt mij het beste bij de armen dumpen Neem deze ik mee Memet werp deze ik van een minaret
Ben sana kara üzümlerdim eskiden Suluydum, çok taneliydim Dünya değildi kollarıma göre Dönüp ayıbımı severdim Geceyi düzledikçe sen Ben ütü bilmez cekettim Uzundum, çok taneliydim Biter biter gövdene başlardım Ben sana uyku kokardım eskiden Unuttuğun zamanlardım Bizden biri olurdu dünya Eğilip de bakmazdın Hem zaman kimine gitmez Sen ağladın arındın Ben ucu yanık mendil kaldım
Vroeger was ik voor jou als donkere druiven Was ik sappig, was ik talrijk De wereld paste niet in mijn armen Ik kwam terug en hield van mijn schande Terwijl jij de nacht effende Was ik een jas die nooit een strijkijzer zag Ik was lang, ik was tamelijk talrijk Uiteindelijk begon ik aan je lichaam Vroeger rook ik voor jou naar slaap Was ik de tijd die jij vergat De wereld werd er een van ons Maar jij bukte en keek niet En de tijd heelt niet iedereen Jij huilde en werd gezuiverd Ik werd een zakdoek met een verbrande rand
Ağzındı Çıplak duvar, mahrem kapı Ağzındı Doğmamış dizeler getirip bıraktı İklim değiştirdi otlar kendiliğinden Gördüm ağzın yaprak kırgınlığı Ağzındı Yıkılan ceviz ağaçları gibi Tüm sesleri toplayıp gitti Ağzındı Sokak çocuğum, eksik göğüm Ağzındı Ve çocuktuk hâlâ sevişirken (iki oyun arası)
Jouw mond was het De naakte muur, de verboden deur Jouw mond was het Die ongeboren versregels achterliet Spontaan veranderde het gras van sfeer Jouw mond zag ik zo broos als een blad Jouw mond was het Die als neervallende notenbomen Alle stemmen verzamelde en verdween Jouw mond was het Mijn straatkind, mijn onvolmaakte hemel Jouw mond was het En we waren nog maar kinderen toen we vreeën (tussen twee spelletjes door)
Eski bir gölsem kuytuda Azaldıysam gün be gün Uzundur dindiysem Bitiverecekmiş olduysam Kök ver kök ver kök ver Sonsuz bir girdapta uyuyorsam Örtük, sözün ve tenin altında Ağırsam kalbime Susakaldıysam Dipte – derinde Ses ver ses ver ses ver Düğüm düğümsem Yorulmuşsam yankıma bakmaktan Gidilmeyene gidiyorsam aklımdan Kuşlar başlayacaksa az sonra Dal ver dal ver dal ver Uzun bir zılgıtsam Beklemiş, gecikmiş, kekre Ölüyorsam Sicim sicim akmaktan Can ver can ver can ver Karaysam şimdi kapkara kederden Kurum tutmuş Tükenmeye durmuşsam Bitkin düşmüşsem beklemekten El ver el ver el ver
Als ik een oud meer ben in een verre uithoek Als ik dag na dag ben gekrompen Als ik allang ben geslonken Als het plotseling met mij is afgelopen Geef dan een wortel een wortel een wortel Als ik in een eindeloze maalstroom slaap Verborgen, onder woord en huid Als ik te zwaar ben voor mijn hart Als ik ben stilgevallen Op de bodem – in de diepte Geef dan een stem een stem een stem Als ik in de knoop zit Als ik moe ben van het staren naar mijn weerspiegeling Als ik in gedachten naar het onmogelijke ga Als de vogels straks zullen beginnen Geef dan een tak een tak een tak Als ik een langdurige klaagzang ben Verwacht, verlaat, verbitterd Als ik aan het sterven ben Door het gestage stromen in ragdunne draden Geef dan een leven een leven een leven Als ik nu bezinksel ben gitzwart van verdriet Bedekt met roet Als ik op het punt ben van verdwijnen Als ik uitgeput ben van het wachten Geef dan een hand een hand een hand
El göz gibidir, iz bırakmaz yürüdüğü yolda. Eller ezbere bilir kabartma haritasını bedenin. Sözsüz sevişir el, yarasını alır sözün. Donar elin ırmağı yıllar çalınca sıcağını. Görünmez bir el boyuyordu gökyüzünü. Güzelliğe gizlilik katıyor elin tini. Cennetteydik şimdi, olmasaydı Adem’in eli. En çıplağımızdır el, beyazı koyar geceye. Ellerimizle boğarız düşümüzü bazen. Kadın elinde taşır rüzgârını. El acemi bir ırmaktır akmaya. Rüzgârın eli okşasın diyedir çıplaklığı suyun.
De hand is als het oog, laat geen sporen na op de afgelegde weg. Handen kennen de reliëfkaart van het lichaam uit het hoofd. De hand bedrijft zonder woorden de liefde, omvat de wond van het woord. De rivier van de hand bevriest wanneer de jaren zijn warmte stelen. Een onzichtbare hand schilderde de lucht. De ziel van de hand voegt geheimzinnigheid toe aan schoonheid. We zouden nu in de hemel zijn, als Adam geen hand had gehad. De hand is ons naakste orgaan, plant het wit in de nacht. Soms wurgen we onze dromen met onze handen. De vrouw draagt de wind in haar hand. De hand is een rivier die het stromen nog moet leren. De hand van de wind is bestemd voor het strelen van de naaktheid van water.
“Eski bir günü kurcalamak ölü bir kuşu yolmak kadar kolaydı” Oktay Rifat Hem neden anlatmalı üzerime bir tüy düştüğünü Neyi nereye koymalı sesimin çatlağını Ağzı ölünün Ölünün ağzı Karıştı toprağa Daha dün buradaydı. Duruyorlardı işte yan yana. Roma’dan almıştım. Kayıyordu tabanları. Yanımda vardı. Onun hep yanımda hep oluşu hep beni hep çok hep boğardı! Değildik ki biz bir çift ayakkabı – kayardı. Ayakları ölünün Ölünün ayakları Karıştı toza Demincek buradaydı. Ağzımda acı badem tadı. At arabalarının dünyadan kalktığı bir zamandı. Hem bir at olarak neydi ki rüyası. Alnı kırçıldı. O hep her şeye hep dörtnala hep kızardı. Kolları ölünün Ölünün kolları Karıştı ayaza Hem nasıl anlatmalı ölü bir kuşun kanadını Mezarını kazacağım sözcüğü nereden bulmalı Bir şiirinde Neruda ayakkabı giydirmişti zamana. Rosa, ah Rosa, ne oldu söyle göğsünde koşturan o ata. Öyle çok severdi ki soluk soluğa – dönüyor dünya son hızla. Çağırma artık çağırma. Yer açılsın aklında. Sesi ölünün Ölünün sesi Karıştı uykuya Mayının da toprağa gömüldüğünü yeni öğrendi Rosa. Kaçtı bir kemancıyla. Ah Rosa, balkabağından olur mu hiç araba. Bir çalılığın içinden geçmek gibi. Siste kuş sanki. Onun artık hiç olmadığı yanımda hep bir kar tadı. Demindi. Gözümü açıp kapattım gibiydi. Ayakkabısının tekini kaybedeni kim ne etsindi. Silahsız avlıyoruz artık birbirimizi. Delik deşik bir ağ. Onun elleri hep ince hep uzaklardan hep ısrarla hep gelirdi. Rosa bazen küser bazen kır çiçeklerine bazen susmaya giderdi. Bir ölüden daha ölü.
“Het in herinnering roepen van een vroegere dag was net zo makkelijk als het plukken van een dode vogel.” Oktay Rifat En waarom moet men vertellen dat er een veer op mij viel Waar moet men de hapering in mijn stem plaatsen De mond van de dode Van de dode de mond Raakte vermengd met de grond Ze waren hier gisteren nog. Ze stonden precies naast elkaar. Ik had ze in Rome gekocht. De zolen waren glad. Hij was bij me. Dat hij altijd bij me was altijd aanwezig verstikte me steeds meer! We waren toch geen paar schoenen – die gleden uit. De voeten van de dode Van de dode de voeten Raakten vermengd met het stof Hij was hier net nog. De bittere smaak van amandel in mijn mond. Er was een tijd waarin de paardenkoetsen uit de wereld verdwenen. En dan die droom van haar als een paard. Met het grijze voorhoofd. Zij wond zich altijd over alles op altijd in galop. De armen van de dode Van de dode de armen Raakten vermengd met de vorst En hoe moet men vertellen over de vleugel van een dode vogel Waar moet men de woorden ‘ik zal zijn graf gravenʼ vandaan halen In een van zijn gedichten trekt Neruda de tijd schoenen aan. Rosa, ach Rosa, vertel wat er gebeurde met dat paard dat over je borst galoppeerde Het was zo stapelverliefd zo buiten adem – de wereld draait dol. Schreeuw niet meer schreeuw niet. Maak ruimte in je hoofd. De stem van de dode Van de dode de stem Raakte vermengd met de slaap Rosa heeft net gehoord dat ook de bom begraven is. Ze vluchtte met een violist. Ach Rosa, bestond er ooit een rijtuig van pompoen. Alsof iemand uit een doornstruik tevoorschijn komt. Als een vogel in de mist. Dat hij nooit meer bij me is bezorgt mij steeds een smaak van sneeuw. Het duurde maar even. Als in een oogwenk. Wat moest iemand doen bij het verliezen van een enkele schoen. Voortaan jagen we ongewapend op elkaar. Een web vol gaten. Zijn handen waren altijd dun kwamen altijd van ver altijd dwingend. Rosa was soms beledigd liep soms het veld in hulde zich soms in stilzwijgen. Nog doder dan een dode.
Kangurular var ya Kangurular ses çıkarır mı hayata uva olur mu bana bu kuşluk vakti Ayaklandırdığın bu gövde Kaldırdığın iki tabut Ölüler / bizim artıklarımız Ölüler / uzundur kalanlar içimde Ölüler / lokal anestezi Ölüler / altı saat açlık Ölüler / bayılmanız gerek Ölüler / kan grubunuz Ölüler / artık kanamayacaksınız Ölüler / kaldılar tortop aklınızda Ölüler / damarınız çok ince Ölüler / kredi kartınız lütfen Ölüler / odanız hazır Ölüler / çok kısa sürecek Ölüler / acı çekmeyeceksiniz Ölüler / hatırlamayacaksınız Ölüler / karnınızda hep bir şişlik Ölüler / bir adamdan artırdığınız Ölüler / çöp sepetindeler Ölüler / temizlendiler Ölüler / çıkışınızı yapabiliriz Ölüler / iyi dersler Ölüler / birkaç kısa mesaj Ölüler / sen de zorlanmıyor musun Ölüler / daha çok var Ölüler / hadi kapa gözlerini Ölüler / bir hafta sonra kontrole gelin Ölüler / eşiniz de girebilir Ölüler / ilaçlarınızı düzenli kullanın Ölüler / hiçbir şeyiniz kalmadı Ölüler / evli misiniz Ölüler / kaç haftalık Ölüler / kan testi Ölüler / üzerine işeyin ve beş dakika bekleyin Ölüler / pembeleşirse renkleri Ölüler / pozitif Ölüler / istiyor musun Ölüler / emin değilim Ölüler / ev tutalım Ölüler / eli yüzü yok daha Ölüler / henüz kalbi atmıyor Ölüler / hangi hastane olsun Ölüler / neyi düşünüyorsunuz Ölüler / düşünecek bir şey yok Ölüler / gittiler Ölüler / olur böyle şeyler
Er zijn toch kangoeroes Verheffen kangoeroes hun stem tegen het leven Is er tegen de middag een plek voor mij Dit lichaam dat je voortbracht De twee kisten die je optilde De doden / onze resten De doden / ze blijven lang bij me De doden / plaatselijke verdoving De doden / zes uur nuchter De doden / u moet onder narcose De doden / uw bloedgroep De doden / u zult niet langer bloeden De doden / ze zijn uw gedachten blijven beheersen De doden / uw ader is erg dun De doden / uw creditcard alstublieft De doden / uw kamer is klaar De doden / het duurt maar heeleven De doden / u zult geen pijn hebben De doden / u zult het zich niet herinneren De doden / in uw buik zit een flink gezwel De doden / dat u oogstte uit een man De doden / ze liggen in de afvalemmer De doden / ze zijn gewassen De doden / we kunnen uw vertrek regelen De doden / een goede les De doden / een paar korte berichten De doden / en heb jij het niet moeilijk De doden / er zijn er veel meer De doden / doe je ogen maar dicht De doden / kom over een week voor controle De doden/ uw echtgenoot mag ook mee naar binnen De doden / u moet uw medicijnen regelmatig innemen De doden / er is niets achtergebleven De doden / bent u getrouwd De doden / hoeveel weken De doden / een bloedtest De doden / u moet hierin plassen en vijf minuten wachten De doden / als het roze kleurt De doden / is het positief De doden / wil je het De doden / ik weet het niet zeker De doden / laten we een huis huren De doden / hij heeft nog geen handen en geen gezicht De doden / zijn hart klopt ook nog niet De doden / naar welk ziekenhuis De doden / wat denkt u De doden / er is niets om aan te denken De doden / ze zijn weg De doden / zo is het leven