De Kirazlı Mescitstraat
Ataol BehramoğluVoor het door Poetry International georganiseerde weekend over Turkse poëzie in het kader van de Culturele Week Turkije (een initiatief van Theater Zuidplein), vertaalde ik de hiernavolgende gedichten van Ataol Behramoğlu, een van de toentertijd zes genodigde dichters.
Wit, als zijde viel de sneeuw
Wit, als zijde viel de sneeuw
Een meisje liep met haar lichte passen door de sneeuw in een droombeeld voorbij
Ik dacht aan mijn vrienden, aan dierbare dingen
Alsof alles er met ons is en er met ons zal zijn
Er klonken liedjes in de kamers
-Ik bedacht dat men van alle mensen houden moet
Behalve van onze vijanden
Want, omdat onze vijanden
De liefde hebben vernietigd
Zijn zij onze vijanden geworden-
Wit, als zijde viel de sneeuw
Een meisje ging met haar lichte hart door de sneeuw
Voorbij terwijl ze even deed denken aan duiven.
De stad in de verte
Is nu ingeslapen.
Ik dacht een voor een
Aan de dingen die mijn broers aan het doen waren
Nihat
Zal wel niet slapen.
-In de kamer naast de zijne zingt een meisje
Een mooi liedje
Een Russisch
Volksliedje.
En nu zijn ze in koor
Begonnen-
Nihat is aan het denken
In het donker.
-Over een uur
Neem ik aan
Doen ze in de gevangenis
Buiten de lichten uit-
Wit, als zijde viel de sneeuw
Een meisje ging met vlinderpassen
Over de sneeuw voorbij.
Mensen nemen hun eigen liedjes
Hun eigen droombeelden met zich mee.
Moderne liedjes
Hebben ze nodig
Concrete
Begrijpelijke
Verstandige liedjes
Die gaan over de diepzinnigheden
Van hun leven
Over hun vervulde
Hun onvervulde verlangens,
En die ook
De strijd aanwakkeren.
Wit, al zijde viel de sneeuw
Op deze wereld vol van leed.
Ongerechtigheid
Terreur
Zijn nog altijd krachtig
En nog altijd aan de macht.
Mensen
Sterven.
Piepjong
Vol warmte
Sterven zij
Alsof zij niet sterven.
Aan de ene kant duurt
Het leven voort;
Aan de andere kant zijn de ijzeren
Hekwerken.
Wit, als zijde viel de sneeuw
Viel op de wimpers van een meisje
Viel op een blauwe rivier
Viel op mijn haren
Op bussen
Op bomen
Op huizen.
In mijn gedachten
Streelde ik haar.
Ik streelde in mijn gedachten
De vlinderpassen
Van het meisje dat langs mij heenging.
Een of ander meisje
Dat droombeelden heeft.
Ik wilde dat
Die wereld mooier zou zijn.
Ik wilde dat
Onder de wit
Als zijde vallende sneeuw
Deze voortdurende laaghartigheden
Eindelijk zouden ophouden.
Laat een baby
Niet onder de dreiging van de dood leven
In zijn wieg.
En laat de mensen niet verscheurd zijn
Terwijl ze voortgaan
Vol warmte
Springlevend.
Laat, onder de wit
als zijde vallende sneeuw
Onze droombeelden bestaan.
Laten wij leven
Vrij
Mooi
Bedachtzaam.
Laten wij dat wat wij denken
Aan elkaar vertellen.
Laat de vreugde overal oppermachtig
Een menselijke
Zorg zijn.
Wit, als zijde viel de sneeuw.
Laat maar vallen.
De wereld zal mooier zijn
Hier geloof ik in.
Zoals ik geloof
In de schoonheid van het hart van een mens
In zijn jeugd
In zijn eindeloze moed, in zijn mogelijkheden.
***
Als ik sterf zal ik tegen de avond sterven
Als ik sterf zal ik tegen de avond sterven
Zal er op de stad een pikzwarte sneeuw vallen
Zullen de wegen door mijn hart bedekt worden
Zal ik tussen mijn vingers door
Zien dat de nacht gekomen is
Als ik sterf zal ik tegen de avond sterven
Zullen de kinderen naar de film gaan
Zal ik zoiets willen als mijn gezicht
In een bloem begraven en huilen
Zal een trein uit de diepte voorbijrijden
Als ik sterf zal ik tegen de avond sterven
Zal ik heimelijk willen verdwijnen
Zal ik op een avond een stad ingaan
Zal ik tussen de abrikozenbomen
Door lopen en naar de zee kijken
Zal ik een toneelstuk zien
Als ik sterf zal ik tegen de avond sterven
Zal er van verre een wolk voorbijdrijven
Een donkere wolk van de jeugd
Zal een surrealistische schilder
Beginnen de wereld te veranderen
Zullen vogelgeluiden, het geschreeuw
De kleur van de zee en het land
Zich met elkaar vermengen
Zal ik jou een gedicht bezorgen
Zullen de woorden uit mijn droom ontspruiten
Zal de wereld uiteengaan in delen
Op één deel een zondagochtend
Op één deel een hemelgewelf
Op één deel vergeelde bladeren
Op één deel zal een mens
Aan alles opnieuw beginnen
***
De Kirazlı Mescitstraat
De Kirazlı Mescitstraat
Daalt af naar de Gouden Hoorn
Armoedige houten huizen
Ramen met erkers
Op straat zitten de vrouwen
Te breien
Voor het buurtkoffiehuis staan
De mannen met donkere gezichten
Vermoeid maar koket komen de meisjes
In versleten jurken terug van de fabriek
Op de hoeken van de straat staan de jongens
In het Koerdisch wat te praten
Een honderdjarige lastdrager
Worstelt met honderd kilo
Kleine jongens schelden elkaar uit
Op een vuilnishoop
Als ik met deze jochies zou praten
Wat zou ik dan kunnen zeggen
Een bejaarde verzamelt nylonafval
Om op te stoken in de winter
De Kirazlı Mescitstraat
Met deze regels in mijn hoofd
Over een straat, over het arme Istanbul
Kwam ik er op een namiddag voorbij
***
Er is iets dat ik geleerd heb van mijn ervaringen
Er is iets dat ik geleerd heb van mijn ervaringen:
Als je leeft, zul je iets tot het uiterste moeten beleven
Je geliefde moet uitgeteld zijn van het gekust worden
Jij moet uitgeteld raken van het ruiken van een bloem
Een mens kan uren naar de hemel kijken
Kan uren naar de zee kijken, naar een vogel, naar een kind
Leven op aarde, is daarmee vergroeien
Is daar voor altijd wortelschieten
Als je omhelst, dan zul je je vriend innig moeten omhelzen
Zul je met al je spieren, met je lijf, met je passie de strijd moeten aangaan
En als je je uitstrekt, dan zul je een keer moeten uitrusten in het hete zand
Als een korreltje zand, als een blad, als een steen
Een mens moet zo intens als mogelijk naar alle mooie muziek luisteren
Alsof hij ook zichzelf geheel vult met geluiden, met melodieën
Een mens moet het leven inspringen en duiken
Alsof hij van een rots afduikt in een zee van smaragd
Verre landen moeten je aantrekken, mensen die je niet kent
Je moet branden van verlangen om alle boeken te lezen, het hele leven te kennen
Je moet met niets het genot van het drinken van een glas water verruilen
Maar hoeveel vreugde er ook is, je moet vervuld worden van het verlangen te leven
En ook ellende moet je beleven, eervol, met je hele lijf
Want ook smart doet, als vreugde, een mens rijpen
Je bloed moet zich vermengen met de grote stroming van het leven
In je aderen moet het altijd verse bloed van het leven stromen
Er is iets dat ik geleerd heb van mijn ervaringen:
Als je leeft, dan zul je groots moeten leven, alsof je je mengt met de rivieren, met de schaduw,
met de hele omgeving
Want dat wat wij bestaan noemen, is een geschenk dat het leven is aangeboden
En het leven, is een geschenk dat is aangeboden aan de mens
***
Omsingeld
Omsingeld moet ik besluiten nemen
Die mijn bestaan zullen benvloeden.
Niet in afgelegen tuinen
In vervallen kamers beleef ik de liefde
Net op het moment dat ik de mooiste regel vind
Wordt mijn droom verstoord door het geluid van een claxon
De gedachten over mijn leven in mijn geest
En een vetvlek op mijn broek.
Een grijnzend, opdringerig reklamespotje
Wordt aan het slot van een gevoelige film gezet
De liefde verliest zijn betekenis
Onbetrouwbaar wordt de haat.
Zij aan zij met het lijk van een kind
Leeft in mij het lachende kind
Wij zijn tenslotte vergeten pure vreugde
Te voelen en echt verdriet te hebben.
Eens was er iets dat hemel heette
Eindeloos, wijd, blauw
Nu dwalen weke wolken
Rond als zieke honden
En de zee geketend door golfbrekers
Is nu een geleidelijk verrottend water aan het worden
Laat zijn gif in de natuur uitstromen
Het moeras in ons...
Omsingeld moet ik besluiten nemen
Die mijn bestaan zullen benvloeden.
Maar niets zal de liefde kunnen doen verdorren
Die ik heb laten ontkiemen in de onvruchtbare aarde...
***
Vergeten ben ik, hoe het was, het gezicht van mijn moeder
Vergeten ben ik, hoe het was, het gezicht van mijn moeder
Vergeten ben ik, hoe de stem was van mijn moeder.
Laat de nacht een sluier zijn over de herinneringen
Laat ik mijn zwarte hart omsluieren.
Vergeten ben ik, hoe hij was, de lach van mijn moeder
Vergeten ben ik, hoe mijn moeder was terwijl ze huilde.
Laat het leven mij in zijn armen wiegen
Ik ben er het kleine zoontje van.
Vergeten ben ik, hoe zij waren, de handen van mijn moeder
Vergeten ben ik, hoe haar ogen waren terwijl ze keek.
Laat de wind de droge houtgeur brengen
Terwijl de regen heel zachtjes neervalt.
***
Stemmen
Terwijl ik me vasthoud aan stemmen van mensen ga ik verder
mijn armen zo wijd mogelijk gespreid
om niet te worden afgedreven naar de afgrond
Terwijl ik mij vasthoud aan stemmen van mensen ga ik verder
om niet mijn weg kwijt te raken
in de bedrieglijke duisternis
De stem van mijn dochter die ’mammie’ zegt
terwijl ze de 'ie'-klank lang aanhoudt
terwijl ze stamelend ’mijn pappie’ zegt
terwijl ze de eerste werkwoorden opzegt die ze heeft geleerd
die stem als een nog onrijpe vrucht aan zijn tak
die hartstochtelijk, onzeker, plotseling omhooggaat
De stem van mijn vrouw, hoopvol als een glimlach
en vol tederheid als de stem van een zusje
De stem van mijn vader aan de telefoon
gedempt, in de verte, maar zielsnabij
De stemmen van mijn broers in den vreemde
die aankomen als een onverwachte groet
die de jeugd
laten glanzen en zoveel dingen meer
De stem van mijn moeder die ik vergeten ben
die soms in mijn dromen klinkt
En de stem van vrienden, die wanneer ik verdoofd ben
ik voelbaar wil horen
om mijn weg niet kwijt te raken
om niet verloren te gaan in de onderdrukking
Stemmen die zeggen ’pas goed op jezelf’
stemmen die zeggen ’hoe gaat het met je’
bezorgd, vriendelijk klinkend, teer, robuust, hees of hoog
in tijden dat ik mij het beroerdst voel
zijn het die stemmen die ik wil horen
terwijl ik mij daaraan vasthoud erop vertrouwend
dat we samen een duisternis overkomen ...
***
Baby’s hebben geen natie
De eerste keer ver van mijn land onderging ik dit gevoel
Baby’s hebben geen natie
De manier waarop ze hun hoofd ophouden is dezelfde
Terwijl ze kijken is er dezelfde nieuwsgierigheid in hun ogen
Terwijl ze huilen is er dezelfde klank van hun stem
Baby’s zijn de bloem van onze mensheid
Van de rozen het meest bijzondere, het mooiste knopje
Sommigen een blond deeltje licht
Sommigen een stukje pikzwarte druif
Vaders, zet ze niet uit je hoofd
Moeders, bescherm jullie baby’s
Laat ze niet zeggen laat hem zwijgen laat hem zwijgen
Als iemand over oorlog over rampspoed vertelt
Laten we hen door liefde laten groeien
Laten ze zich ontwikkelen als zaad
Niet van jou zijn ze, niet van mij, van niemand
Zij zijn van een hele wereld
De oogappel van de hele mensheid
De eerste keer ver van mijn land onderging ik dit gevoel
Baby’s hebben geen natie
Baby’s, de bloem van onze mensheid
En de enige hoop van onze toekomst...
***
Eens hield ik er veel van,
ik houd er nog steeds van
Eens hield ik er veel van, ik houd er nog steeds van
Mij heimelijk op weg te begeven
Een steppenavond te aanschouwen door het raam van een bus
Sprookjessteden ijlings passerend
Eens hield ik er veel van, ik houd er nog steeds van
Van het bevende, warme lichaam van vrouwen
Het onderdompelen van mijn lichaam in het koele water
Het najagen van de poëzie en de liefde
Eens hield ik er veel van, ik houd er nog steeds van
Te denken over wat ik ben, bevend...
Als een klein kind in een donkere kamer
Bang voor regen en eenzaamheid
Eens hield ik er veel van, ik houd er nog steeds van
Van het verenigen van mijn gedachte met dat wat wijd en oneindig is
Van iets dat opstandig en onneembaar weerbarstig
Gewillig en zachtjes het mijne wordt
Eens hield ik er veel van, ik houd er nog steeds van
En ik zal er zolang mijn brein en mijn lichaam op deze wereld bestaan altijd van houden
Van dat wat schittert, dat wat telkens weer in de vitaliteit van een herfst
Onveranderlijk en veranderlijk is eeuwig....
***
Je bent mijn geliefde
Je bent mijn geliefde, je hebt geen tijd te overdenken wie je bent,
want er is werk aan de winkel
Uit de menigte komt er één tevoorschijn
Als een ster in de nacht, als de verloren jeugd
Je bent mijn geliefde, ik kus je witte tanden, waartussen een regel verborgen
Van het onvoltooide vrijen van vannacht
Je bent mijn geliefde, mijn gesmoorde liefde, mijn bloedende jeugd
Ik laat je vliegen naar je kinderjaren
Je vleugels worden moe, je baadt in het zweet,
In de nacht word je naast me schreeuwend wakker
Elke morgen zwaai ik naar je kruising met metaal
Je bent mijn geliefde, we leggen een blaadje tussenin en stellen de liefde uit
Die steels wordt beleefd in bussen en treinen
En zonder te kunnen bloeden zijn onze lichamen zij aan zij
***
In overeenstemming met
Onze ogen zijn in overeenstemming met elkaar
Onze handen, onze lippen
En de liefde is in overeenstemming met ons
De nacht is geheel in overeenstemming met de liefde
De wind in overeenstemming met de nacht
En de regen in overeenstemming met de wind
Onze kussen zijn in overeenstemming met de regen
Onze kamer is in overeenstemming met onze kussen
En de wereld in overeenstemming met onze kamer
En wij zijn in overeenstemming met de wereld
***
Het was Parijs
Het was Parijs, het was nacht, ik was jong
Donker, pikzwart stroomde de Seine
Ik was dronken, ik was nat, ik was idolaat
Van de liefde, van de poëzie, van het lijden
Het was Parijs, het Parijs van duizend en één gezichten
Eens ook mijn geliefde
Een avond deed mij bijna bloeden
Toen september mijn lippen kuste
Het was Parijs, met het verdriet voor het oprapen
Daar wilde ik sterven
Mijn niet geschreven gedichten
Sleepte ik achter mij aan
Het was Parijs, het Parijs van mijn liefde
Elke lach, elk woord was een vat vol geheimen
Alsof ik een hart was van top tot teen
Gehuld in gevoelens van weemoed
Het was Parijs, het Parijs van wanneer?
Vervliegend met het leven dat voorbijvliegt
Veranderde alles plotseling in herinnering
Veranderde de liefde in een klaaglied
Het was Parijs, het Parijs van de nacht, van het verdriet
Van de regen en van de jeugd
Bedankt, voor alles
Wat je hebt geweigerd en geschonken
***
De liefde is tweepersoons
De richting van de wind verandert
De bladeren verkleuren onverwacht;
Het schip verdwaalt op zee
Zoekt vergeefs een haven;
De lach van een vreemdeling
Ontnam jou die je liefhad;
Het gif dat zich ophoopt vanbinnen
Zal alleen zichzelf maar doden;
Het is de dood die alleen leeft,
De liefde is tweepersoons.
Zelfs geen enkele herinnering is overgebleven
Van al dat nachtenlange vrijen;
Het lichaam dat je duizenden malen hebt aangeraakt
Is duizenden jaren ver weg;
De gedichten die je zou kunnen schrijven
Zijn allang geschreven en voltooid;
Het is de dood die alleen leeft,
De liefde is tweepersoons.
De liedjes die je kent, kunnen je
Niet langer troosten;
Het lijden bevrijdt zich uit zijn ketenen
Het water beweegt zich tegen de stroom in;
Ook als je als een dolk je liefde trekt
Dient dat alleen om haar te doden:
De losbandige vogel van de hartstocht
Is heimelijk verdwenen;
Het is de dood die alleen leeft,
De liefde is tweepersoons.
Je bent maar een verloren melodie,
Verbruikt en uit het oog geraakt;
In je dromen snikt een kind
Terwijl de nacht tegen de ramen kruipt;
Want geen enkele vlinder
Kan zijn hartstocht alleen beleven,
Tijdens het minnen is geen enkel insect
Geen enkele vogel alleen;
Het is de dood die alleen leeft,
De liefde is tweepersoons.
***
Zij gaven mij eens een zomer als graf
Zij gaven mij eens een zomer als graf
In een schuilplaats die overal zou kunnen zijn
Er stond een vrouw op een balkon
Met in haar stem een gewonde roos
Het leven en de seizoenen waren hetzelfde
Verzinkend in water, diep als slaap
De lente kwam stamelend
Uit hortend kindergelach
Precies daar was de zee en bij de optrekkende
Mist waren stemmen in de lucht
Geheimzinnige geuren en gelach
Door alles betoverd
Zij gaven mij eens een zomer als graf
In een stilte die mijn moeder is
Misschien ook is het haar hart dat bloeit
Diep binnenin een roos
meer artikelen